>

1934. G. Van Herwaarden, dierenarts

1934. Uitgeverij Kosmos. G. Van Herwaarden. Dierenarts. Hoe verzorgen wij onze hond?

..’Ik zou korter dan kort kunnen zijn en zeggen: kijk om u heen, keer terug tot de natuur, en gebruik uw verstand. En wie met mij dat doet, zal dan onmiddellijk tot de conclusie komen: Het voedsel van de hond is vleesch. … Mocht er iets aan ’t dieet van vleesch mankeren, dan verteld de natuur den hond wanneer hij grond moet eten, of gras en speciaal nog welke grassen ook. De natuur verteld hem, dat ’t goed voor hem is, dat hij, hoewel meer dan voldoende gevoed, toch nog even snoepen moet van een dood kalf of rund, ’t welk niet goed begraven is, of dat hij van zijn rantsoen rauw vleesch een stukje moet begraven om dit later op te eten. Voeg daarbij een drink frisch water en ’t heele voedingsprobleem is behandeld…. De hond, zoals wij die kennen is niet meer het oerdier, niet door hemzelf, maar door de levensomstandigheden, die wij verandert hebben en zoo moeten wij dan ook oplossen ’t veranderde voedsel-vraagstuk voor den hond in de veranderde levensomstandigheden.

Toch blijft vleesch het hoofdvoedsel voor den hond, omdat, al veranderen zijn omstandigheden, z’n anatomie nog niet veranderd is. De stoffen, die in voldoende hoeveelheid en variatie in z’n natuurlijk voedsel aanwezig zijn, moeten wij nu verhoudingsgewijs vervangen, doordat wij hem minder vleesch gaan voeren; en wij voeren hem minder vleesch, omdat hij niet voldoende beweging krijgt en omdat het duur is. …. Niet alleen de tanden maar speciaal de kiezen van den hond wijzen erop, dat hij een vleescheter is; ook de maagsapsterkte wijst hierop. Dat ’t maagsap zoo sterk is, weten wij practisch allemaal. Als we zien hoe volkomen en in korten tijd been en pees verteerd wordt, dan wordt dit voedsel wel onderworpen aan sterke chemische processen en dit is in de eerste plaats het maagsap. …

Met zout bij den hond oppassen. Hond is gevoelig voor nierlijden, ’t welk in de hand gewerkt wordt door zout, dus zout in geen groter gehalte dan in de natuurlijke voedingsstoffen zit, dus niet toevoegen. … Nog iets over vleesch. Hoewel ik practisch geen verschil heb kunnen constateren bij ´t voeren van rauw vleesch en gekookt vleesch lijkt ´t mij, al was ´t reeds om de wille van afwisseling wel aan te bevelen, ´t rauwe en gekookte vleesch af te wisselen. t´rauwe vleesch is gemakkelijker verteerbaar dan ´t gekookte en heeft nog ´t voordeel dat de eiwitten niet gestold zijn.

...´n hond heeft vaak zoo´n eenzijdig leven, dat wij hem door afwisseling in alles zo veel mogelijk in de eentonigheid tegemoet moeten komen…

Dierenarts Van Herwaarden was voorstander van het voeren van rauw vlees. Erbij eventueel bruin brood, levertraan, een beetje vet, minerale zouten of vita kalk, wat groente en desnoods wat vruchtensap – ´en de hond heeft alles wat wij weten, dat hij ongeveer nodig heeft…. Hij schrijft verder ´bij de verschillende voeders vergat ik ´visch´ te noemen. Een eerste klas voer mits versch of gedroogd en men er zeker van is, dat het niet te zout is. … Sprak ik over vleesch, noemde ik nog niet de pens. … Hij vaart er zeer wel bij, mits niet uitsluitend gevoerd. Schaapskoppen goedkoop en goed. Beenderen mag men niet te veel voeren. Onverteerbare bestanddelen hopen zich op voor de anus, bemoeilijkt de defaecatie en dit doet den hond pijn. In zoo´n geval een spuitje met olie. …. Alleen niet meer dan een aardappel daags, daar heeft hij toch niet veel aan.´