>
Ik ben geen wetenschapper, geen dierenarts of voedingsdeskundige, en geen kynoloog. Maar ik houd van mijn honden en kan zelfstandig denken en neem niet zomaar alles aan wat me iemand verteld. Ook volg ik nooit de laatste mode, want ik heb mijn eigen gedachtes.Zo ook met de voeding van mijn honden. 

Ik vond het interessant te achterhalen hoe men vroeger, niet eens een eeuw geleden, toen de brok en de commercie nog niet zo een impact hadden, de honden voerde. En inderdaad, ik heb bevestigd gekregen wat ik dacht: natuurlijk vers!

Per toeval las ik in het tijdschrift Hondenmanieren dat BARFEN  en vers vlees voeren gevaarlijk is (juli 2010). Dat dit artikel, zo slecht onderbouwd is jammer voor onze honden en hun baasjes. Het voordoen van wetenschappelijk is blijkbaar het enige wat telt, want bijna niemand zou verder achterhalen of het ook wel degelijk klopt en of enige waarheid erachter staat. 

Daarom deze kleine literatuurstudie van boeken die ik gelezen had voordat ik mijn honden uitsluitend vers voerde.

Hieronder volgen samenvattingen over wat er geschreven is over hondenvoer en speciaal over vers vlees van door specialisten in allerlei (honden) boeken vanaf 1934 tot heden.




  • 1934. G. Van Herwaarden, dierenarts
  • Ca. 1950. Prof. Dr. W. F. Donath
  • 1950. Prof. Dr. K. Lorenz
  • 1954. B. Van Der Hoeven- de Meyier
  • 1955. Juliette de Baïracli Levy
  • 1956. J.R. Toman
  • 1958. Jan van Rhenen
  • 1959. Ulrich Klever, zooloog
  • 1959. H. Stenfert Kroese-Croll
  • 1966. P.M.C. Toepoel
  • 1967. P.M.C. Toepoel
  • 1972. K. Sheppard
  • Ca. 1972. Nederlandse Club voor dalmatische honden
  • 1972. Claudia Persson
  • 1973. M. N. van Gelderen-Parker
  • 1975. Lucien Guillot, dierenarts
  • Ca. 1975. P.M.C. Toepoel, Martin van de Weijer
  • 1977. J. Novotny / J. Najman
  • 1980. Drs. Robert van der Molen, dierenarts
  • 1981. Bill Landesman en Kathleen Berman
  • 1982. H. G. Wolff, dierenarts
  • 1985. Dr.M.A.J. Verwer, dierenarts
  • 1987. Ir. N. Dhont
  • 1987. Valerie Mai
  • 1988. Dr. Manfred Bürger
  • 1989. Ruud Haak, kynoloog
  • 2006. Dr. Vera Biber, dierenarts
  • 2006. Tannetje Koning, dierenarts
  • 2007. Dr. Vera Biber, dierenarts
  • 2009. Dr. Natalie Dillitzer, dierenarts
  • 2009. Dr.rer.nat. Brigitte Rauth-Wiedman, bioloog
  • 2009. Erwin van Gijtenbeek, dierenarts



1934. G. Van Herwaarden, dierenarts

1934. Uitgeverij Kosmos. 
G. Van Herwaarden. Dierenarts.

Boek: Hoe verzorgen wij onze hond? (114 pagina’s)
Hoofdstuk Voeding van den hond 


Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek:


 ..’Ik zou korter dan kort kunnen zijn en zeggen: kijk om u heen, keer terug tot de natuur, en gebruik uw verstand. En wie met mij dat doet, zal dan onmiddellijk tot de conclusie komen: Het voedsel van de hond is vleesch
… Mocht er iets aan ’t dieet van vleesch mankeren, dan verteld de natuur den hond wanneer hij grond moet eten, of gras en speciaal nog welke grassen ook. De natuur verteld hem, dat ’t goed voor hem is, dat hij, hoewel meer dan voldoende gevoed, toch nog even snoepen moet van een dood kalf of rund, ’t welk niet goed begraven is, of dat hij van zijn rantsoen rauw vleesch een stukje moet begraven om dit later op te eten. Voeg daarbij een drink frisch water en ’t heele voedingsprobleem is behandeld…. 
De hond, zoals wij die kennen is niet meer het oerdier, niet door hemzelf, maar door de levensomstandigheden, die wij verandert hebben en zoo moeten wij dan ook oplossen ’t veranderde voedsel-vraagstuk voor den hond in de veranderde levensomstandigheden.

Toch blijft vleesch het hoofdvoedsel voor den hond, omdat, al veranderen zijn omstandigheden, z’n anatomie nog niet veranderd is. De stoffen, die in voldoende hoeveelheid en variatie in z’n natuurlijk voedsel aanwezig zijn, moeten wij nu verhoudingsgewijs vervangen, doordat wij hem minder vleesch gaan voeren; en wij voeren hem minder vleesch, omdat hij niet voldoende beweging krijgt en omdat het duur is. …. Niet alleen de tanden maar speciaal de kiezen van den hond wijzen erop, dat hij een vleescheter is; ook de maagsapsterkte wijst hierop. Dat ’t maagsap zoo sterk is, weten wij practisch allemaal. Als we zien hoe volkomen en in korten tijd been en pees verteerd wordt, dan wordt dit voedsel wel onderworpen aan sterke chemische processen en dit is in de eerste plaats het maagsap. … 

Met zout bij den hond oppassen. Hond is gevoelig voor nierlijden, ’t welk in de hand gewerkt wordt door zout, dus zout in geen groter gehalte dan in de natuurlijke voedingsstoffen zit, dus niet toevoegen. … 
Nog iets over vleesch. Hoewel ik practisch geen verschil heb kunnen constateren bij ´t voeren van rauw vleesch en gekookt vleesch lijkt ´t mij, al was ´t reeds om de wille van afwisseling wel aan te bevelen, ´t rauwe en gekookte vleesch af te wisselen. t´rauwe vleesch is gemakkelijker verteerbaar dan ´t gekookte en heeft nog ´t voordeel dat de eiwitten niet gestold zijn. 

...´n hond heeft vaak zoo´n eenzijdig leven, dat wij hem door afwisseling in alles zo veel mogelijk in de eentonigheid tegemoet moeten komen…

Dierenarts Van Herwaarden was voorstander van het voeren van rauw vlees. Erbij eventueel bruin brood, levertraan, een beetje vet, minerale zouten of vita kalk, wat groente en desnoods wat vruchtensap – ´en de hond heeft alles wat wij weten, dat hij ongeveer nodig heeft…. 
Hij schrijft verder ´bij de verschillende voeders vergat ik ´visch´ te noemen. Een eerste klas voer mits versch of gedroogd en men er zeker van is, dat het niet te zout is. 
… Sprak ik over vleesch, noemde ik nog niet de pens. … Hij vaart er zeer wel bij, mits niet uitsluitend gevoerd. Schaapskoppen goedkoop en goed. Beenderen mag men niet te veel voeren. Onverteerbare bestanddelen hopen zich op voor de anus, bemoeilijkt de defaecatie en dit doet den hond pijn. In zoo´n geval een spuitje met olie. …. Alleen niet meer dan een aardappel daags, daar heeft hij toch niet veel aan.´








1934. Dr. E. J. Voûte, dierenarts, dhr. G. Van Herwaarden


1934. N.V. Uitgeversmij. ´Kosmos´ - Amsterdam - Antwerpen

Dr. E. J. Voûte, Dierenarts en dhr. G. Van Herwaarden

Boek (o.a.): Hoe verzorgen wij onze hond (89 pagina’s)


Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek:


´We hebben het met een carnivoor te maken… Na een vleesmaltijd is bij de hond reeds na 4 uur, een derde van de massa uit de maag naar de darm verschoven en na 12 uur is de maag praktisch leeg. Alle mogelijke sappen en bacteriën in de darm helpen om het voedsel af te breken. Het zal u duidelijk zijn, dat een dier als de hond, die zo op vleesvertering is ingesteld een ander soort bacteriën in zijn darm moet hebben als hij veel koolhydraten te eten krijgt. Dit is helaas bij veel van onze huisdieren het geval, omdat het vlees duur is. Deze bacteriën moet hij zich dan ook verschaffen en zien we veel honden vuiligheid eten, rottende stoffen of ´paarden vijgen´. .. 

Indien u nu hoop ik overtuigt bent dat vlees eigenlijk het noodzakelijke voedsel van de hond is, kan men dit vanwege de kosten 
(opmerking: honden zijn prooidiereters) vervangen, hetgeen natuurlijk niet zo goed is, door slachtafval. Nu zit in long weinig voedingswaarde, milt is vaak erg laxerend, lever goed, maar erg zwaar, pens, boekmaag, uier zijn goed vervangingsmiddel.


Uit praktische overwegingen (stinken) wordt dit vaak gekookt, voor de hond is dit niet noodzakelijk, ja zelfs beter van niet. Niet te kleine stukjes. Het maagzuur van de hond is sterker dan van ons, een beetje bedorven, hetgeen voor onze smaak niet fris is, doet een hond niets, vaak vindt hij het nog aantrekkelijker… 
Een rantsoen behoort te bestaan uit eiwitten, koolhydraten, vetten, mineralen en vitaminen. .. 

Oud brood is een goede bron van koolhydraten, het oud worden van het brood geeft omzettingen, die het gemakkelijk verteerbaar maken. Rijst werd vroeger gegeven, omdat het zo goedkoop was. Maar vaak kunt u na het voeren van rijst en gort de hele korrels nog in de ontlasting terug vinden als bewijs voor de slechte vertering hiervan. Iedereen, die wel eens wortelen aan zijn hond heeft gevoerd, zal hetzelfde waargenomen hebben. Het is namelijk met groente zo, dat ook deze niet als bron van vitaminen aangezien moeten worden, daar een hond niet of nauwelijks het vermogen bezit de celwanden te openen en de goede stoffen eruit te halen. De groente dient bij een hond dan ook maar als regulateur voor de darmen. Trouwens de vitamine C, waarvoor wij deze groente eten, kan een hond zelf maken, maar de mens niet. 

Het hondenbrood, (opmerking: uit het hondenbrood is de brok ontstaan) dat uit afval vlees en uit gemalen meel bestaat wil een hond graag hebben, om erop te knabbelen of bij wijze van een koekje. Als hele maltijd begint het vaak te vervelen, daar ook een hond wel eens van afwisseling houdt. Anders is het met de gedroogde eiwitrijke preparaten, die in de handel zijn, daar deze voor vleeseters een welkome aanvulling zijn. 
.. De vetten dienen speciaal om de verbranding in de hond op pijl te houden, dus ook zijn lichaamstemperatuur. Vet is voorheen nog wel eens onderschat in de hondenvoeding. De behoefte ligt tussen de 5-10% vet van het totale voer. In de winter is het aanbevolen om wat meer vet te geven dan in de zomer. …..


Hij beschrijft in het vervolg de vitamines en mineralen en het voeren van de drachtige teef en de voeding van pups. 

Ook hij was dus voorstaander van rauw voeren!

 







Ca. 1950. Prof. Dr. W. F. Donath

19??. Ca. 1950. Uitgeversmaatschappij A. J. G. Strengholt – Amsterdam

Prof. Dr. W. F. Donath (1889-1957)

Boek: Wat moet mijn hond eten (191 pagina’s)

Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek:


In het voorwoord (eerste uitgave zonder aangaven over het jaargetal) schrijft de auteur:

… Ik mag niet ontkennen, dat tijdens den groten oorlog mijn waardering van verschillende voedingsmiddelen, die voordien in de hondenvoeding eigenlijk niet gebruikt werden, radicaal veranderd werd. Ik meen, dat velen met mij in dit opzicht andere inzichten gekregen zullen hebben.

Vooral de groote waarde van ‘slachtafvel’ in de ruimste beteekenis van het woord, werd wel duidelijk aangetoond. Voerde ik voordien vooral spiervleesch, zoomede hart, lever, milt, bloedworst, sluitspier en baarmoeder, tijdens den oorlog moesten onze dieren maandenlang uitsluitend leven op darmen, long, pens, boekmaag, strotjes, gekookte huid, uiers, spenen, ja zelfs kalfsogen en oogleden, ooren en lippen, kortom allerlei afval dat ik voordien nooit gebruikte. Maar ze waren toen stellig niet in minder krachtige conditie! Ook het gebruik van gist leerde ik in dien tijd beter kennen.

… Wel zijn er in de literatuur voorbeelden te vinden, waarbij honden practisch geheel en uitsluitend van slachtafval moesten leven. We willen hier herinneren an de dieren van Graaf de Danne, die gedurende den oorlog 1914-1918 hierop niet alleen uitstekend gedijden, doch op dit dieet ook normale gezonde nakomelingen voortbrachten. In Engeland zijn verschillende kennels van jachthonden, waar de meute eveneens practisch alleen van slachtafval leeft. … het slachtafval bestaat voor een zeer groot percentage uit eiwitten, doch daarnaast komen echter ook zeer ruime hoeveelheden vet voor en juist dit vet is, zoals we tevoren zagen, ‘eiwitbesparend’. (Opmerking MB: deze veten zijn bij zulk een voeding van levensbelang! Dit legt de auteur in een aander gedeelte van het boek uit.)

…. Gebruik van een mengsel van eiwitten van verschillende herkomst – dat wil dus ook zeggen een gevarieerde gemengde voeding – geeft dus de meeste zekerheid, dat van alle benodigde aminozuren voldoende hoeveelheid in het voedsel aanwezig zal zijn. … Misschien nu wel ten overvloede, mogen wij er nog op wijzen, dat het spiervleesch, dat onze honden dagelijks krijgen, niet geheel, maar voor een groot deel de behoefte aan aminozuren dekt. Pens, boekmaag, darm, milt, lever enz. moeten de tekorten nog aanvullen …

… Men doet dus het beste de groenten met weinig water, niet te lang op het vuur te laten en het geheel, dus ook het kookwater, door het voedsel te mengen. …

… Eikman had gelijk toen hij zeide: ‘De vitamineleer wordt een leer zonder einde!’ Men late zich echter door het vele, dat al bekend is niet van de wijs brengen, doch bedenke, dat ook in dit verband variatie in de hondenvoeding de beste waarborgen biedt om uw dier naar behooren te voeden!

… Nu komt in voedingsmiddelen van dierlijken oorsprong geen ruwvezel voor, dus ook niet in het hoofdbestanddeel van de hondenvoeding het vleesch en slachtafval. Vandaar ook, dat een hond het vleesch, zoals we reeds zagen onder gunstige omstandigheden, wel tot 95% benutten kan. Toch moet ook de hond met zijn voedsel wat ruwvezel opnemen, omdat dit de samentrekkende beweging, de contracties van den darm (darmperistaltiek) versterkt. … De hond in zijn natuurstaat zorgt hiervoor door het eten van den plantaardigen maag- en darminhoud van zijn prooi en het eten van gras. Den huishond geven we daarom wat groenten door zijn voedsel. Te grote hoeveelheden ruwvezel werken weer tegengesteld en leiden tot overbelasting van het spijsverteringssysteem, hetgeen behalve onnodig, ook ten nadeele van de gezondheid is.

… Rauw of gekookt veleesch?

Een zeer belangrijke vraag komt nu aan de orde: moet de hond rauw of gekookt vleesch hebben? Verreweg de meeste deskundigen op het gebied van de voeding van den hond beantwoorden deze vraag met rauw vleesch, althans wanneer het afkomstig is van gezonde dieren.

… Verschillende in het vleesch aanwezige eiwitten worden door koken gecoaguleerd (stollen), en daardoor minder gemakkelijk door de spijsverteringsappen gespitst, althans minder snel en volledig als de eiwitten van rauw vleesch. Men drukt dit uit, door te zeggen, dat de ‘verteerbaarheidfactor’, d.i. de verhouding tusschen de hoeveelheid wel en niet verteerbaar eiwit, van rauw vleesch hoger en gunstiger is dan van gekookt vleesch.

… Het verlies aan minerale bestanddelen bij koken is nagegaan. Het bleek, dat bijv. in rauw vleesch twee mal zoo veel phosphorverbindingen, die immers voor opbouw en onderhoud van het skelet zoo belangrijk zijn, voorkomen dan in gekookt vleesch. De serumeiwitten in het vleeschsap gaan bij het koken voor een groot deel in den bouillon over en zijn dus, indien het dier deze bouillon onthouden wordt, voor hem verloren. Hetzelfde geschiedt met een groot deel van de minerale voedingszouten. ... Rischet en Monceau schatten dan ook de voedingswaarde van gekookt vleesch op 2/3 van die van rauw vleesch.

… Ook al wreekt een deficiënte voeding zich niet dadelijk en al moge het niet steeds den dood tengevolge hebben, op den algemeenen toestand en het algemeen welbevinden van het nageslacht heeft het wel degelijk invloed. De voedingsfouten, die het ouderpaar dikwijls nog sparen, kunnen zich op de kinderen gaan wreken

… Zachte kalfsbotjes worden gemakkelijk stuk gebeten en in de maag door de sterke maagsappen verteerd. Beenderen van gevogelte en klein wild zijn voor den hond geheel uit den booze. Hiervoor moet uitdrukkelijk gewaarschuwd worden.

… Het is wel merkwaardig, hoe sommige honden, die lijden aan de gevolgen van een te eenzijdige voeding, en daardoor niet in een goede conditie zijn – traag en weinig tierig – na betrekkelijk korten tijd bij regelmatig dagelijksch gebruik van wat gist (biergist) hierop gunstig reageren. De matte, vale haarpels begint te glimmen.


Prof. Dr. W. F. Donath was voorstaander van rauw voeren. Dit boek is een uitstekende bron van informatie en zeer interessant, maar jammer genoeg niet meer te verkrijgen.


Belangrijke bijdragen van Prof. Dr. W. F. Donath tot de wetenschap:

De isolatie van het vitamine B1 in 1927 als zuiver kristallijne stof door B.C.P.Jansen en W.F.Donath.


* C. Eijkman, Experiments with Jansen and Donath’s Antiberiberi vitamin, Proceedings

* B.C.P. Jansen, W.F. Donath, On the isolation of the anti-beri-beri Vitamin, Proceedings


DONATH and VAN VEEN: History of the Beri-beri Investigations






1950. Prof. Dr. K. Lorenz


1950. Uitgeverij Ploegsma, Amsterdam.

Prof. Dr. K. Lorenz. Zooloog, diergedragwetenschapper en Nobelprijswinnaar 1973.

Boek (o.a.): Mens en hond (129 pagina’s)


Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek


´.. er bestaat een verleiding het jonge hondje al te vroeg te nemen … De kweker wil begrijpelijkerwijs graag een paar welpen zo vroeg mogelijk van de hand doen …Neemt men om een of andere dringende reden desondanks een hond toch zeer jong bij zich, dan moet men in geen geval zuinig zijn met werkelijk goed voedsel, vooral niet met melk en vlees, en ook voor voldoende kalk en antirachitische medicijnen zorgen, bv. Levertraan. Men dient meer zorg te besteden aan het voedsel van de jonge hond, dan over het algemeen geschiedt. Vooral de grotere rassen hebben veel vlees nodig om tot onberispelijke exemplaren uit te groeien. De algemeen gangbare mening dat de keukenoverschotjes altijd goed genoeg zijn en dat een bak slobber krachtig hondenvoer is, is een sterk waandenkbeeld. Men ziet dan ook zelden door leken opgekweekte doggen, Sint Bernhards of Nieuwfoundlanders die voor de kenner geen onmiskenbare tekenen van ondervoeding in hun jeugd vertonen.´


Ik kan het niet laten citaten over fokken uit het genoemde boek te vermelden, gewoon om erover na te denken. …..

´Het is een treurig maar onloochenbaar feit dat de strenge teeltkeus op lichamelijke kenmerken zich niet laat verenigen met een teeltkeus op mentale kwaliteiten. Exemplaren die in beide opzichten aan alle eisen voldoen zijn te zeldzaam om uitsluitend hen als basis voor het verder kweken te kunnen gebruiken. …. 
Zelfs de idealistische fokkers die liever zouden sterven dan een hond te gebruiken die niet voor 100% raszuiver was, zien er geen bezwaar in lichamelijk zeer schone doch psychisch defecte honden te kweken en te verkopen. Ik schijf dit boek voor lezers die van dieren houden en hen begrijpen; wel nu, geloof mij: het genoegen dat uw hond het ideaal van zijn ras zeer nabijkomt, stompt in de jarenlange omgang met het dier langzamerhand af, maar anders gat het met de afkeer van psychische gebreken als zenuwachtigheid, valsheid en overdreven lafheid.´

Lorenz was zeer geïnteresseerd in "trouw" bij de hond. En dan met name het soort trouw van een hond die de "baas" als een vriend voor het leven ziet, op basis van gelijkheid, zonder slaafs te zijn. 
Hij schrijft dat hij het jammer vond dat hij geen nakomelingen had van zijn eerste hond Bully. 

´Ik kan niet beschrijven hoezeer ik aan deze hond gehecht ben geweest’. 

Later kreeg hij het jonge vrouwtjeshondje Tito. …‘Omdat ik mij schaamde over mijn trouweloosheid zwoor ik Tito een merkwaardige eed: van nu af aan zouden alleen haar nakomelingen mij vergezellen. Men kan nu eenmaal door biologische oorzaken niet trouw blijven aan een bepaalde hond, maar wel aan zijn stam. Het ligt zelfs in de aard der dingen in de natuur dat dit belangrijker is dan de trouw aan een individu. …Als zij (anm. Susi uit deze stam) op stille paadjes en stoffige landweggetjes in mijn spoor loopt, boven alles erop bedacht me niet kwijt te raken, dan zijn in haar alle honden verpersoonlijkt die ooit in het spoor van hun baas hebben gelopen, sinds de eerste wilde hond daarmee begon. 

Een onmetelijke erfenis van liefde en trouw!’





1954. B. Van Der Hoeven- de Meyier


1954. N.V. Maatschappij Kosmos, Amsterdam – Antwerpen

B. Van Der Hoeven- de Meyier

Boek: De Ruwharige Foxterrier van A tot Z. (205 pagina’s)


‘De mens is voor de hond zijn God;

Hij kent geen ander,

Hij begrijpt geen ander’.  Lezer, beschaam dit niet!



Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek:



Het is algemeen bekend, dat elk levend organisme voedsel nodig heeft om zich in stand te houden. Men is tegenwoordig aardig op de hoogte, waaruit de doelmatige voeding voor de mens moet bestaan, maar ten opzichte van onze honden wordt bij de voeding veel gezondigd.


Onder doelmatige voeding verstaan wij niet het geven van grote porties eten, maar wel het verstrekken van het juiste voedsel. De hond is een vleeseter of carnivoor, het gebit, evenals de spijsverteringsorganen wijzen er op. …. Wij weten reeds, dat de vier hoektanden bij de hond zeer ontwikkeld zijn. Hiermede scheurt hij het vlees kapot om het tussen de puntige kiezen verder te bewerken. …. Het vlees wordt door de hond in grote brokken, weinig gekauwd, naar binnen geslikt, maar reeds dadelijk wordt het in de mond met speeksel vermengd, waardoor het gemakkelijker naar binnen glijdt. Het speeksel speelt wel reeds een rol bij de spijsvertering, maar het voornaamste proces heeft toch in de maag plaats. De maag van de hond is groot en bevat een grote hoeveelheid sterk werkende sappen, die in eerste plaats dienen om eiwitten (vlees is een eiwitrijk voedsel) af te breken, zodat zij door het lichaam kunnen worden opgenomen. Zo wordt bij de planten- en alleseters het accent bij de vertering van het voedsel veel meer gelegd op de inwerking van enzymen, die koolhydraten splitsen.


Is het voedsel door de sterke maagsappen gedeeltelijk verteerd, dan komt de spijsbrij via de maaguitgang in het darmkanaal. Het halfverteerde voedsel komt eerst in de dunne darm, waar het nog vermengt wordt met sappen o.a. door het pancreas afgegeven; daarna wordt het in de dikke darm gestuwd en het is hier, dat het thans verteerde voedsel door de darmwand heen in de bloedbaan komt. De onverteerde resten worden verder door de endeldarm en de anus verwijderd als faeces. Het zij nog opgemerkt, dat ook de hond een blinde darm heeft. Het darmstelsel van de hond is korter dan van de mens, terwijl het bij de planteneters zeer lang is.


Wij hebben gezien, dat de voedingsstoffen via de darmwand in de bloedbaan komen en deze worden nu naar alle delen van het lichaam getransporteerd, terwijl de afbraakstoffen weer worden verwijderd, wat voornamelijk door de nieren gebeurt. …. Onder de spijsverteringsorganen moeten wij nog noemen de lever, die bij de hond zeer groot is. Ook deze scheidt sappen af, waarvan wij in de eerste plaats de gal noemen, een stof, die een voorname rol speelt bij de spijsvertering en wel in het bijzonder bij de vertering van de vetten.


Wij hebben reeds gezien, dat het maag- en darmstelsel van de hond gebaseerd is op het opnemen van een behoorlijk kwantum aan eiwitrijk voedsel, dus vlees. De spijsverteeringssappen en de enzymen zijn dan ook minder ingesteld om plantaardig voesel te verteren en volgens Donath (Wat moet mijn hond eten) worden de haarde omhulsels en schillen van granen, bonen en erwten nauwelijks door de hond verteerd. …


Van de koolhydraten, die voor de hond het meest geschikt zijn, noemen wij tarwebrood en rijst. Toch verdient het volgens Donath aanbeveling om, teneinde verzuring van het lichaam bij rijke eiwitvoeding tegen te gaan, de hond ook fruit te geven en zodoende zuur-reacties van het lichaam te neutraliseren. Wij kunnen n.l. de reacties, die bij de spijsvertering ontstaan, verdelen in twee groepen, die geheel tegenovergesteld van elkaar staan. Het zijn de zuur-reacties en de alkalische reacties, die wij basen noemen.


Er moet in het lichaam een evenwicht tussen beiden zijn voor een normale functie. Is op een of andere manier het evenwicht verbroken, dan zal het lichaam tot op een zekere hoogte in staat zijn dit evenwicht te herstellen. …. De hond die slechts met vlees en brood gevoed wordt, zal op den duur de neiging vertonen het tekort aan basen te stillen door het eten van gras en het consumeren van rottend vlees en uitwerpselen, die alkalische reacties geven en de verzuring van het lichaam tegengaan. Men geve zijn foxterrier dus een gevarieerd dieet, doch het vlees mag niet ontbreken. Aangevuld met groenten en wat fruit, bereikt men een evenwichtige voeding, die het dier ten goede komt. Ook het eten van gras buiten moet men niet tegengaan. …


…… Voor een pup van 6 weken …… 12 uur: halve snede oud bruinbrood, ¼ tot ½ ons fijngehakt rauw vlees, een paplepel groenten en een mespuntje kalk (vooral in het begin niet te veel). ….


…... Na de vierde maand ….. 12 uur: een ons rauw vlees met oud bruin brood. … Hierbij groenten en over dit alles groenten of vleesnat. De hoeveelheid kalk is op het preparaat aangegeven….


… 6 uur idem. In plaats van rauw vlees kan men nu afwisselen met pens en boekmaag. Vergeet niet een theelepel gedroogde gist te geven.

…. Na de zesde of zevende maand voert men de jonge foxterrier als een volwassen hond met dien verstande, dat hij de levertraan en de kalk nog niet kan missen, terwijl de portie vlees dezelfde moet blijven.


Vlees: Rundvlees is duurder dan paardenvlees. Runderpoulet is bijzonder geschikt om zeer jonge pups te voeren. Paardenvlees is uitstekend; het beste is om spiervlees te nemen. Een beetje vet mag gerust aan zitten, al moet men waken voor te veel. …… Om het rauwe vlees af te wisselen kan men, zoals reeds gezegd, abattoirafval nemen. Pens, baarmoeder (leggers), boekmaag, milt en hart komen hiervoor in aanmerking. Men denke er wel aan, dat slachthuisafval bij sommige honden sterk afvoerend werkt en men dus niet te veel moet geven. ….


Geef nimmer botten, die splinteren; ze zijn zeer gevaarlijk voor mag en darmen. Kalfsbeentjes zijn zachter, maar ik ben er geen voorstander van om de foxterrier kluiven te geven. …. Om me te spelen geeft men pups wel eens een stevig bot, dat niet kan splinteren. …. Ook mag het voedsel niet te nat zijn; de hond moet zijn tanden gebruiken, die onherroepelijk achteruit gaan door het eten van geweekt voedsel. …….



1955. Juliette de Baïracli Levy

1987. Uitgeverij Zweitausendeins

Juliette de Baïracli Levy

Boek: Das Kräuterhandbuch für Hund und Katze (347 pagina’s)

Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek (vrij vertaald uit het Duits door dogsloveit)

…´Wat de hond betreft, kan men door dat wat men hem voert, een goede, een middelmatige of een slechte gezondheid waarborgen. Dagelijks ben ik blij dat mijn dieren volkomen gezond opgroeien met mijn natuurlijke methodes. Honden, katten, geiten, paarden – allemaal hebben ze bewezen hoe goed het hen doet ze niet na wetenschappelijke en onnatuurlijke, maar door een natuurlijke manier opgroeien. … Het ligt mede in onze hand of onze huisdieren tot op hoge leeftijd gezond blijven, of kort na de geboorte sterven, of een leven lang ziekelijk zijn. … Door mijn boek wil ik helpen te bewijzen, dat natuurlijk voedsel een bijdrage kan leveren om ziektes te vermijden.

… De hond behoort tot de familie der roofdieren en de oorspronkelijke, wilde hond was een prooidiereter. Skeletten van wilde of halfwilde honden tonen aan dat ze uitstekend gezond waren. … Doordat de maagsappen van honden zo sterk zijn kunnen ze bedorven vlees of vlees van zieke dieren zonder schade eten, terwijl de mens bij zulke kost geen dag zou kunnen overleven.

… Wordt in plaats van vlees ander voedsel gevoerd verkommeren de spijsverteringsorganen. Daarom is het begrijpelijk dat de kost van onze hond uit 75% rauw vlees moet bestaan. …Vlees is hooggeconcentreerd voedsel mits het prooidier zelf gezond gevoed werd. Zulk vlees bezit voldoende vitamines en mineralen en is voor de hond het natuurlijke voedsel….. Door koken verliest het vlees een groot gedeelte van zijn levenskracht. … Geit en schapenvlees waarmee de oriëntaalse jachthonden gevoed worden is het beste voor de hond maar bij ons moeilijk te verkrijgen. Voor kleine rassen is kip en konijn beter geschikt. Mocht u hondenfokker zijn, tracht dan het volgende te verkrijgen: schapenborst (ook de kleinere botten kunnen gevoerd worden, want een gezonde hond met sterke, gespierde ingewanden kan deze zonder meer verteren), schapenkoppen, runderwangen (beide met bot want de hond scheurt het vlees er zelf vanaf). Pens van gezonde planteneters voert men ongewassen en rauw en is een zeer goed voedsel voor de hond.  

Vanzelfsprekend wordt al het vlees rauw gevoerd. Gekookt vlees is bij een natuurgetrouwe opfok absoluut te vermijden. …. Ook de organen van konijnen en hazen kunnen gevoerd worden en ze zijn een goede bron van vet.  Met vet moet men ook niet overdrijven: voor een middelgrote hond meerdere keren per week ca. 1,5 dessertlepels per maaltijd.

…Zoals al geschreven dient vlees rauw gevoerd te worden. Vele dierenartsen ontraden dit in verband met de onnatuurlijke kiemtheorie van Pasteur al het vlees voor de hond door te koken en te steriliseren. Zo ook de officiële aanwijzing van de Britse regering voor de hondencentra waar krijgshonden getraind worden. Met als resultaat dat de gezondheid van vele honden niet tevredenstellend was. Vele jonge honden zijn aan de ziekte van Carré (door een paramyxovirus veroorzaakte ziekte bij Canidae) gestorven. Ondanks dat de honden ertegen geënt werden.

De meeste hondenbezitters koken het vlees omdat ze denken dat ze daarmee vermijden dat de honden door wat ook worden geïnfecteerd. Maar deze theorie heeft zich als verkeerd bewezen. ….. Door koken worden niet alleen de natuurlijke levenstoffen gedood, die in elke organische substantie aan te treffen zijn, maar er vindt ook een onnatuurlijke voorvertering van het voedsel plaats. Daardoor worden maag, darm en verteringsappen niet meer voldoende geprikkeld. Mits zich dat dag in dag uit herhaald verliezen deze organen aan spankracht en in het verloop van tijd ook het vermogen hun werk te verrichten. Meer nog, de ´smaakknoppen´ in de bek ontaarden en de hond wil het rauwe vlees niet meer eten omdat de krachtige smaak van gekookt voedsel hem beter bevalt. Net als bij de mens zegt appetijt en voorkeur niets over hoe gezond voedsel is.

Een groot gedeelte van de honden krijgt gekookt vlees, maar sommigen helemaal nooit vlees. Desondanks overleven ze. Maar ze hebben vaak enorme hoeveelheid wormen, ruiken onaangenaam, stinken uit de bek en worden vroegtijdig oud. In het zevende levensjaar werkt bij 70% van de honden de nier niet meer goed, het zien en horen wordt slechter en de tanden zijn zo sterk bruin verplakt dat de tanden regelmatig door een dierenarts gereinigd moeten worden. Maar overleven doen deze honden. …Van vele fokkers heb ik gehoord ´natuurlijk gevoede honden zien er volledig anders eruit. Ze zijn zo ongelofelijk vitaal!´ Het is geen wonder dat vele winners bij tentoonstellingen honden zijn die volgens de wetten van de natuur opgegroeid zijn en ook zo gehouden worden.

Dit is dus een uittreksel over voeding van haar boek. Er is nog zeer veel meer interessants te lezen in dit boek. Hoofdzakelijk over kruiden en andere natuurlijke zaken. Vers, natuurlijk!


1956. J.R. Toman

1956. Uitgeversmaatschappij Kosmos,  Amsterdam - Antwerpen

J.R. Toman. Directeur van de Eerste Nederlandse Hondenschool

Boek: Opvoeding en africhting van de hond (243 pagina’s)


Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek:


In het voorwoord schrijft de auteur:

Het is maar een hond …. maar het is een voorbeeld van vriendschap, trouw en liefde.

… U koopt dit boek tenslotte voor Uw eigen geld, maar wees niet kwaad als ik u openhartig zeg waarom en voor wie ik dit boek uiteindelijk en hoofdzakelijk heb geschreven. Voor de honden! Om ze te helpen! Ook om Uw hond te helpen!

Het is een boek over hondenopvoeding. Hij schrijft maar weinig over voeding.

… Zorg vooral, dat de hond variatie in zijn voeding krijgt. Om een ondervoede hond in betere conditie te krijgen is het het beste om hem ’s avonds geklutste eieren met wat suiker en vismeel in wat melk voor te zetten. Vanzelfsprekend laat U hem eerst door een dierenarts onderzoeken op wormen.


Hond 1 jaar en ouder:

8 uur: melk, met eventueel geklutst ei, oud brood, kalk, levertraan, vismeel.

13 uur: havermout, vers vlees, levertraan, kalk, vismeel. Af en toe na het eten een lap verse waar. Laten eten tot de hond genoeg heeft. De gehele dag vers water onder het bereik van de hond houden.

’s Avonds: een stuk beschuit of een stuk oud brood resp. etensresten, mits deze niet te zwaar gekruid zijn.


Voor afwisseling:

’s Morgens: melk, karnemelk of yoghurt.

’s Middags: eieren, kaas, vis. Beter gerookt of gebakken dan gekookt (let op de graten).

’s Avonds: een stuk vers vlees (boekmaag, pens, hart, nieren, lever). Longen en milt niet voeren.


Iedereen begrijpt wel, dat een hond niet uitsluitend van aardappelen kan leven. Een hond is nu eenmaal een vleeseter (carnivoor), maar af en toe een aardappeltje door zijn eten kan hen heus geen kwaad. …. Niet uitsluitend paardenvlees geven. Breng er variatie in. Pens, boekmaag, strotjes, dikke darmen - zo mogelijk een keer nagekookt, is het beste wat een hond kan krijgen. Ja, zelfs veel beter dan de lekkerste biefstuk. Verder heeft de hond veel meer aan hart, lever en niertjes dan aan gespierd vlees.


Maakt U zich ook niet bezorgd wanneer de hond gras eet. Dit is heel gewoon en een alledaags onschuldig verschijnsel. Op deze wijze voorziet de hond zijn lichaam van de nodige basen en/of reinigt hij zijn maag.








1958. Jan van Rhenen


1959. Uitgeverij Het spectrum

Jan van Rhenen,

Boek: Prisma-hondenboek (171 pagina’s)


Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek:


´De fokker die een gezond en sterk, levenskrachtig nest wil fokken, zal daarvoor niet alleen gezonde ouderdieren moeten gebruiken, maar bovendien de teef een dergelijke rationele verzorging en voeding moeten geven, dat zij niet gedwongen wordt haar eigen reserves aan kalk, eiwitten, vetten en andere stoffen aan te spreken. … In de voeding brengt men in de eerste veertien dagen van de dracht bij voorkeur nog geen wijzigingen; het lichaam van de teef moet zich toch al aanpassen aan de veranderde toestand.

Alleen voorziet men in de toenemende behoefte aan kalk en dit bij voorkeur langs de natuurlijke weg: door rauwe kalfsbotjes, rug-, hals-, en startwervels te voeren. Ook luchtpijpen en strottenhoofden van kalf, rund en paard komen in aanmerking. Weigert een hond rauwe botten te eten – dat wil nog eens voorkomen al is het niet vaak… In de vierde week gaat men de hoedanigheid van het voedsel opvoeren. Niet de kwantiteit, want de zwellende baarmoeder brengt maag een ingewanden toch al enigszins in het nauw. Het dagelijkse rantsoen vlees, dat men geven kan in de vorm van pens, endeldarm, uier en ander slachtafval, wordt verhoogd. Dit vlees geve men rauw en onder geen voorwaarde gekookt….´


Het sprengt deze literatuurstudie over rauw vlees voedingen voor de hond om verder de dracht van de teef in te vullen. Jan van Rhenen heeft het later in het boek over jonge honden als volgt:

‘Een doelmatige voeding is tijdens de groei onontbeerlijk; de behoefte aan voedsel van een in de groei zijnde hond is veel groter dan die van een volwassen, uitgegroeid dier. De dagelijkse rantsoenen moeten bij voorkeur niet teveel in grootte uiteenlopen, ze dienen aangepast te worden aan de leeftijd van het dier, aan het seizoen, aan het individuele behoefte en ze moeten op vaste uren worden verstrekt. Een en ander bevordert het functioneren der spijsverteringsorganen en de volledige afbraak der voedingsstoffen, zodat niet een deel het lichaam verlaat zonder enig nut te hebben afgeworpen.

Vooral een jonge hond zetten we de maaltijd liefst lauwwarm voor: de spijsbrij moet in de maag de lichaamstemperatuur hebben bereikt eer de vertering kan beginnen. Alle honden bezitten de neiging het eten naar binnen te slokken; daarom geven we groenten en dergelijke fijn gesneden, maar vlees in zo groot mogelijke stukken. Grof gesneden groenten worden door de hond slecht verteerd, grootte stukken vlees echter veel vollediger en intensiever dan gemalen vlees of kleine stukjes. Het vlees geven we bij voorkeur altijd rauw; gekookt vlees kan bij bederf een zeer schadelijke werking hebben, maar bedorven rauw vlees vormt voor de honden een grote lekkernij. …

Als basis voor de maaltijd komen in aanmerking havermout, gerstmout, boekweitegrutjes, rijs (licht verteerbaar, eiwitarm). Aardappelen zijn ongeschikt als hondenvoedsel.

Vis is uitstekend, want het bevat veel eiwit, alsmede vitamine A. Als vlees kan men afwisselend rundvlees, paardenvlees en schapenvlees voeren, rauw natuurlijk! Varkensvlees komt onder geen bedinging in aanmerking. Het vlees mag natuurlijk gerust wat vet bevatten (pens en ander slachtafval heeft meestal rijkelijk vet). Voor de grootste rassen bedraagt de minimale hoeveelheid vet 15 tot 25 gram per pond vlees en voor volwassen honden 20 tot 30 gram per pond vlees. De behoefte aan vet is in de winter groter dan in de zomer. Als u de hond een goede forellevertraan geeft, wordt zijn behoefte aan vet daardoor goeddeels gedekt. Peulvruchten bevatten veel plantaardig eiwit, maar ze moeten heel goed fijn worden gemaakt, bijvoorbeeld in een molentje en met vlees worden gemengd, want de meeste honden eten ze anders niet. Uw hond heeft graag afwisseling in zijn maaltijden, net als zijn baas. Om kieskauwers – die ook onder de honden lang niet zeldzaam zijn – aan het eten te krijgen en te houden, is niets zo goed als een gevarieerd menu. ...´



1959. Ulrich Klever, zooloog


1959. Knaurs Hundebuch. Das Hausbuch für den Hundefreund. München und Zürich: Droemer/Knaur

Ulrich Klever, zooloog, psycholoog, journalist en uitgever

Boek: (Nederlandse versie) Thieme’s Hondenboek’ (272 pagina’s), bewerkt van Jan van Rheenen

Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek:


Willen we onze hond tot op hoge leeftijd gezond en levendig houden, dan moeten we een aantal regels in acht nemen:


Het is beter het totale dagrantsoen over twee maaltijden te verdelen dan het in een portie te geven. De dierenartsen zijn tot de overtuiging gekomen, dat de dieren, wanneer ze volgens het eerste system gevoerd worden, op latere leeftijd minder last van maag- en darmstoornissen hebben. … Een hond is geen varken een geen vuilnisvat. De resten van onze maaltijden zijn voor de hond ongeschikt en vaak zelfs schadelijk, want bij de toebereiding is uitsluitend rekening gehouden met onze verlangens en niet met de behoeften van de hond.


Wanneer een hond in de groei is, mag onder geen beding beknibbeld worden op de kosten van zijn voedsel, want ‘de hond wordt en is wat hij eet’.


Zelf houden wij van afwisseling in het eten. Ook de hond is daar op gesteld, al is hij minder veeleisend dan wij. Zetten we hem iedere dag hetzelfde voedsel voor, dan zal hij minder getig eten dan wanneer we voor enige afwisseling zorgen. En hoe beter zijn eten hem smaakt, hoe meer profijt hij ervan heeft!


Hoe natuurlijker het voedsel is dat wij hem voorzetten, des te beter gedijd de hond. Rauwkost is beter dan gekookt eten. Dat een hond van rauw vlees onaangenaam zou gaan ruiken, is een sprookje. Het zgn. hondenluchtje wordt veroorzaakt door een vuile, onverzorgde vacht of een zieke huid, die overigens heel vaak samen zullen gaan.


Honger maakt rauwe bonen zoet! Gebrek aan eetlust is meestal het gevolg van een verkeerde voeding of van gebrek aan beweging, tenzij de hond niet eet omdat hij zich ziek of althans niet lekker voelt. Het verdient aanbeveling volwassen honden één dag per week te laten vasten; uiteraard altijd dezelfde dag. Drinkwater moet hem natuurlik ook tijdens zijn wekelijkse vasten ter beschikking staan.


Hoeveel mag de hond eten? ….. Om te beginnen heeft een jonge hond in zijn groei veel meer nodig, tot het drievoudige van de hoeveelheden toe, terwijl een oude hond met minder toekomt. De kwaliteit van het voedsel speelt een belangrijke rol: 100 gram vlees en 100 gram vlees kunnen in voedingswaarde aanzienlijk verschillen. Bovendien heeft het veel invloed of een hond geregeld en uitvoerig beweging krijgt dan wel een zittend leven leidt. Hoogbenige rassen met een slanke lichaamsbouw geve men geringe hoeveelheden voedsel met hoge voedingswaarde, zware, grofgebouwde rassen kan men betrekkelijk grote hoeveelheden voedsel met geringere voedingswaarde geven. …


Wat eet de hond? Een algemeen grondregel zegt: voor een derde deel graanproducten en groenten en voor tweederde vlees. Als zodanig kunnen we hem voorzetten goedkoop spiervlees (dat in de meeste gevallen nog altijd duur zal blijken), pens (rauw en ongerenigd), magen van paarden en schapen (maar niet van varkens), kalfs- en schaapskoppen, en alle andere ingewanden en organen. Van lever en milt krijgen de meeste honden diarree en dat voeren we dus niet te veel. Long heeft een zeer geringe voedingswaarde. Aangezien de verschillende organen de meest uiteenlopende stoffen bevatten, is het goed om nu eens dit en dan weer dat te voeren. Ook vis levert een goed voedsel, mede in verband met de grote hoeveelheden vitamine A en fosfor die het bevat. Uiteraard voeren we alleen verse en geen gezouten vis en verwijderen grondig de graten. …. Alle dierlijk voedsel wordt rauw of desnoods half gekookt gegeven; in de zomer kan men er 30 gram, in de winter 50 gram vet per dag aan toevoegen. Dit heeft de hond nodig om de in vet oplosbare vitaminen te kunnen opnemen. De hoeveelheid levertraan die wij hem in de winter geven telt bij deze hoeveelheden mee. Rauw vlees dat al enigszins adelijk is geworden is bijzonder licht verteerbaar. We geven het vlees in middelmatig grote stukken, die door de hond, omdat ze langer in de maag blijven dan kleine, beter verteerd worden.


Graanproducten zijn tarwe (griesmeel), haver, rijst, gierst en rogge. Zij moeten gekookt of geroosterd worden; havervlokken behoeft men slechts met een hete vloeistof te overgieten. Bij voorkeur geve men ongepelde soorten, die meer vitaminen bevatten, grof gemalen en tot dikke pap gekookt, die we vermengen met fijn gehakte, halfgaar gekookte of even geflenste groenten.


Appels, sla, bieslook en molsla kunnen we rauw door de mixer draaien en door het eten mengen. Ook kwark, aangeroerd met zure melk, eet de hond van tijd tot tijd graag, vooral als we er een ei en wat suiker aan toevoegen. Wat wij aan kalk, levertraan of eventuele vitaminepreparaten moeten geven, horen we van de dierenarts. Vooral bij koud weer is het verstandig de maaltijd op lichaamstemperatuur te brengen, eer wij hem de hond voorzetten. Rechtstreeks uit de koelkast geven we de hond natuurlijk nóóit iets! Bloedworst en spinazie bevatten veel ijzer en dragen bij tot de vorming van rode bloedlichaampjes. Beide kunnen we door de voedselbrei mengen. Voedsel met veel zout mag niet gegeven worden, want het geeft licht aanleiding tot het ontstaan van nierziekten. ….. Aardappelen mogen alleen in geringe hoeveelheid en dan nog zeer fijn gemaakt gegeven worden, anders worden ze niet verteerd.



…. Aan zijn hoopje kunnen wij zien of we hem op de juiste wijze gevoerd hebben. Te harde en witte ontlasting wijst erop hij te veel botten en te weinig drinken heeft gehad. Zien de uitwerpselen zwart, dan bestaat de mogelijkheid dat hij teveel vlees krijgt: de mogelijkheid, maar niet de zekerheid, want bloedworst, lever en milt geven de ontlasting altijd een zwarte kleur. Bevat de ontlasting veel slijm of enig bloed, dan melden wij dat onze dierenarts. Het ideale hopje is zacht, maar niet té zacht; het ziet eruit als een worstje. 


Pups, vanaf de vierde levensweek. … ‘Nu beginnen wij de jongen bij te voeren. De eerste dag geven wij iedere welp een balletje rauw, gehakt of geschaafd vlees ter grote van een knikker, de tweede dag eveneens, de derde dag krijgen ze er twee, de vierde dag drie, de vijfde en zesde dag eveneens drie, de zevende dag drie mal twee, de achtste dag tweemaal drie balletjes vlees plus een schoteltje dikke havermoutpap, waardoorheen we wat rauwe, geraspte wortel hebben geroerd. Het wijst zich eigenlijk allemaal vanzelf: als de jongen er gezond en tevreden uitzien, krijgen ze voldoende. De drie maaltijden voeren we op tot vijf, om ze na de achtste week weer terug te brengen tot vier. Daarnaast blijven de jonge dieren zuigen bij de moeder tot deze er genoeg van krijgt en ze fors afwijst. Ten aanzien van de benodigde hoeveelheden levertraan, vitaminepreparaten en kalk raadplegen we de dierenarts.

. ….‘Van rauw vlees wordt een hond scherp en roofzuchtig en van kippenbotjes wordt hij een kippenmoordenaar’. Deze bewering is volkomen onwaar: een met rauw vlees gevoede hond voelt zich gezond en plezierig, want rauw vlees is het beste voedingsmiddel voor hem. Aangezien scherpte een aangeboren eigenschap is en door een bepaalde opvoeding slechts vergroot wordt, zal de aanleg eerder aan de dag treden bij een krachtige, gezonde, goed gevoede hond dan bij een zwakkelijk, verkeerd gevoed exemplaar, dat door zijn slapheid gehandicapt wordt.


. ….‘Ofschoon onze viervoetige huisgenot iedere dag op vaste tijdstippen zijn maaltijden voorgezet krijgt, begraaft hij nog steeds graag zijn etensresten ‘voor het geval dat hij de volgende dag niets zou vangen’. Zowel wolf als hond eten met graagte bedorven en stinkend aas of wentelen zich er tot onze grote ontsteltenis in rond’. 


Ik kan het ook hier niet laten nog iets uit het boek eraan toe te voegen:


…….’Om nog even terug te komen op de tegenstelling ras en rasloos: Het is nu eenmaal zo, dat de verschillende hondenrassen kwekproducten zijn van de mens, eindresultaten van het streven naar bepaalde verhoudingen, en als zodanig het oog vaak aangenamer aandoen en een adelijker indruk maken dan rasloze honden, die als zuivere toevalsproducten van Moedertje Natuur te beschouwen zijn. Als dierenvrienden mogen we echter nooit vergeten dat een doodgewone straathond, die zelfs in de verste verte niet aan enig ras doet denken, heel goed qua aard en karakter veel plezieriger kan zijn dan een veelvoudige kampioen, wiens stamboom uitsluitend kampioenen bevat. En dus hebben we als eigenaar van een rashond geen enkele reden, laat staan enig recht, de neus op te trekken voor onze buurman, die de voorkeur geeft aan een rasloze hond.

…. De kameraadschap die een hond ons schenkt, maakt ons leven rijker en mooier....



1959. H. Stenfert Kroese-Croll


1959. Elsevier Pockets

H. Stenfert Kroese-Croll

Boek: Vriend Hond (157 pagina’s)



Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek:


Wat moet de hond eten? Dit is nu een vraag, waar de deskundigen het allen over eens zijn. Het natuurlijke voedsel voor een hond is vlees. De sterke maagsappen, het korte darmkanaal en het gebit, dat berekend is op scheuren en niet op kauwen, wijzen er alle op, dat de hond een vleeseter is en dus nooit zal gedijen, als hem dit onthouden wordt.


Toch is het niet nodig hem uitsluitend vlees te voeren. Door zijn langdurig samenleven met de mens heeft hij zich enigszins aan diens voedingswijze aangepast en is hij min of meer een alleseter geworden, die ook zetmeel en groente heeft leren eten.

We zullen dus op het hondenmenu dagelijks een portie vlees moeten zetten. …. En toch, toch is en blijft een hond een vleeseter en kunnen wij er met geen mogelijkheid een vegetariër van maken, evenmin als wij van een paard een vleeseter kunnen maken.


Alleen de hond, die geregeld vlees krijgt, zal werkelijk gezond zijn en dus niet stinken, geen eczeem hebben en wel levendig en vrolijk, maar zeker niet vals zijn. We geven dus onze hond dagelijks vlees, voor een volwassen hond liefst niet te klein gesneden.


… Dit vlees hoeft niet altijd spiervlees te zijn, het beste is de hond zo vel mogelijk afwisseling te geven, dus naast spiervlees ook de z.g.n. slacht afvallen te voeren, pens, milt, baarmoeder, kopvlees, lever, enz. Longen en darmen hebben geen voedingswaarde, maar strotten eten honden graag.

… Verreweg het beste is om het vlees rauw te geven, gekookt vlees verliest veel van zijn voedingswaarde. De pens, waar honden zo dol op zijn en die zo’n uitstekend voedsel is, wordt in sommige steden schoongemaakt, gekookt en in stukken gesneden door de abattoirs verkocht. Dit neemt de baas veel van de onaangenaamheid van dit voedingsmiddel weg, maar … deskundigen zeggen, dat de vuile, niet gekookte pens zeker dubbel zo veel voedingswaarde heeft. Wie dus zijn hond werkelijk het allerbeste wil geven, zou dus de vuile, rauwe pens moeten voeren. De hond zal er dankbaar voor zijn en erop gedijen, maar van de baas vraagt het moed!


Er wordt zeer verschillend geoordeeld over de verhouding van het vlees, dat men voert, tot de rest van het eten. Vooral de Engelsen raden dikwijls aan een zeer grote percentage vlees te voeren wel tot 95% toe. Maar ook met een voeding van 50% vlees kan een hond een goede gezondheid genieten. …… De kort geleden overleden autoriteit op het gebied van hondenvoeding, Professor Donath raadt dringend aan behalve vlees, vis en brood, ook groenten en vruchten te voeren, om de hond naast de zuurvormende voedingsstoffen ook basenvormend voedsel te geven.


… Er worden  nog steeds nieuwe ontdekkingen op op het gebied van voedingsleer gedaan; hoe meer variatie wij dus geven, hoe meer kans wij hebben, dat de hond krijgt, wat hij nodig heft, en hoe beter onze hond zijn eten zal smaken. Ook vis is, ter afwisseling, een goed voedsel, maar voorzichtig met de graten! Van tijd tot een rauw ei of een stukje kaas. … ’s winters heeft een hond meer behoefte aan vet, gewoon vet vlees, rauw schapenvet of wat ongezuiverde levertraan. Honden met een zware vacht hebben in de verhaaringstijd behoefte aan extra kalk en een hond, die neiging heeft om te krabben, kan dikwijls met gist genezen worden, gedroogde biergist of een balletje gist van de bakker. Een traktatie voor elke hond is een been. Het beste zijn grote mergpijpen, die niet splinbteren.


… Een hond die rauw vlees krijgt, heeft veel minder behoefte aan een grote hoeveelheid voedsel dan een die voornamelijk meelkost krijgt.


… Natuurlijk weet ik, dat een groot deel van alle honden een heel ander dieet krijgt, dan ik heb beschreven. Ze krijgen witte brood met thee, aardappelen, soep en tafelresten en blijfen toch in leven. Inderdaad, maar hoevelen van deze honden worden niet veel te vroeg oud. Ze worden vet, krijgen rotte tanden, hebben voortdurend last van huiduitslag en zij verspreiden een afschuwelijke lucht.


Zij blijven leven, omdat een hond nu eenmaal een groot aanpassingsvermogen heeft en op een dieet, waarbij het hem aan alles ontbreekt, waar hij behoefte aan heeft, toch nog in leven kan blijven. Ik heb in de Hongerwinter 1944-45 in Rotterdam een jonge hond zien opgroeien, die van zijn baas niets anders kreeg dan aardappelschillen en appelschillen, niet omdat dit een principe van deze baas was, maar omdat er geen ander eten was. Toch bleef dit dier in leven en groeide zelfs normaal op, terwijl een zusje uit dit zelfde nest op een dergelijk dieet ver beneden de maat bleef. Onder slechte voeding lijden natuurlijk het meest de rashonden. Ze stammen af van honden, die door goede verzorging en royale voeding tot de tegenwoordige rasvorm gekomen zijn. Gaat men een jong dier van een dergelijk ras nu vlees onthouden en voeden met aardappels en brood, dan zal hij niet alleen nooit de grootte en de beharing van zijn voorouders krijgen, maar ook niet hun kracht en gezondheid.


…. Bedenk goed, dat een hond in zijn groei meer behoefte heeft aan vlees dan een volwassen hond. Vooral de grote, zware rassen hebben in hun jeugd volop vlees nodig. Maar al te velen van deze grote honden tonen door hun slappe achterhand, koehakken en zwakke polsen dat zij in hun jeugd krachtige voeding gemist hebben. Op vlees moet niet bezuinigd worden!


Natuurlijk is dit duur en kan lang niet iedereen zich dat permitteren. Bereken daarom goed, voordat u zich een hond aanschaft, hoeveel u bereid bent voor zijn voeding te besteden. En koop dan een hond, die aan deze hoeveelheid genoeg heeft. Het kopen van een grote hond, die het dan maar met wat minder vlees moet doen dan hij eigenlijk nodig heeft, loopt altijd op een teleurstelling uit, omdat deze hond dan nooit zo opgroeit, als u gehoopt en verwacht had. En laat u vooral niet verleiden te veel honden tegelijk te kopen of aan te houden. Een goed gevoede, sterke, gezonde middelgrote hond is een veel beter bezit dan een stel ondervoede zwakkelingen of een slappe en slome reus. De Duitse spreuk: ‘der Mensch ist was er isst’ gaat ook voor de hond op. Goede voeding maakt goede honden, slappe voeding maakt slappe honden’. ….



1966. P.M.C. Toepoel


1966. Uitgeversmij Kosmos Amsterdam-Antwerpen

P.M.C. Toepoel

Boek: ‘Opvoeding van de hond’ (72 pagina’s)



Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek:



Wat grote en nieuwe schoonheid geniet wie zijn dier met belangstelling waarneemt!’ …..



Ik kan het niet laten, behalve over voeding het volgende te citeren:


… ‘De toestand van de hond in de mensenmaatschappij is wel zeer eigenaardig. Geen enkele vergelijking gaat op en ook niet de volgende, maar wie een hond heeft, doet toch goed zich eens voor te stellen hoe hij als mens zich voelen zou in een hondenmaatschappij, met hondenwetten, hondenorde, hondenhuizen, hondengebruiken. Wanneer zijn honde-baas hem niet zou verstaan, maar hij daarentegen iets van het honds zou moeten leren.


Ik wens niemand een nachtmerrie te bezorgen en dring er dus niet op aan, dat de mens zou denken in een hondenstaat met Romeins recht te leven waar hij ‘zaak’ zou zijn en dus rechtloos, nog minder, dat die staat een spiegelbeeld van de Nederlandse zou wezen en honden in een voortuig hem dus straffeloos zouden mogen overrijden, en volgens het – door uitnemende juristen bestreden – arrest van ons hoogste rechtscollege het afsnijden van stukken zijner oren geoorloofd is, indien dit zijn handelswaarde verhoogt. Wat echter niet het geval is. …..



Over voeding: …..’Ik herinner er aan, dat volgens het dierengeneeskundig congres te Monaco de huishond de helft van zijn maal in vlees, één vierde in meel (bruinbrood, hondenkaak, havermout, etc.) en één vierde in groente en fruit moet hebben. Vlees voere men rauw met een weinig vleesafval, daar de hond in de loop van tijd alles van het dier moet eten. Vis (ontgraat en zonder zout gekookt) ter afwisseling. Bij paardenvlees iets extra vet geven, bij vis vitamine B. Ik moet ernstig waarschuwen tegen voedsel, waarin met keukenzout verduurzaamd vlees is verwerkt, aangezien keukenzout dodelijk is voor hond en kat. Men eise steeds analyse, door een betrouwbare instelling vastgesteld. Het komt daarbij niet aan op de vaak wisselende hoeveelheden eiwit, vet of koolwaterstoffen, maar op de aanwezigheid van keukenzout of andere schadelijke stoffen.


Verhitting tot hoge temperatuur schaadt de voedingswaarde (eiwitten en vitamines). Gewenst is daarom langzaam drogen bij zo gering mogelijke verhitting.’…



1967. P.M.C. Toepoel


1967. Uitgeversmaatschappij Kosmos Amsterdam – Antwerpen (zevende druk)

P.M.C. Toepoel

Boek: Onze Honden (372 pagina’s)


Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek:


In het voorwoord schrijft de auteur:


… hulp bij de keuze van de hond. Wie die vraagt, ziet in de hond niet een voorwerp, dat hij zo nodig wel klein krijgt en anders het huis uit schopt. Hij beseft in hem het ‘iemandje’, dat zijn huisgenot, ja, als de mens het maar toelaat, zijn heel innig vriendje wil zijn. Hij erkend karakter, wil, eigen leven in de hond, kortom hij voelt enige eerbied voor de andere uiting van het leven, welke de hond is en begrijpt, dat hij het best uit zal zijn met het ras, dat bij hem past. … Ik bid de lezer in het belang van ons beider vriend de hond niet klakkeloos aan te nemen wat anderen met zekerheid onderwijzen, ook al schrijven ze mij nog zo onbeschaamd na.


… De congressen, vooral dat te Monte Carlo, evanals de onderzoekingen van Donath en Jansen op Java, van Kok en Hirschfeld, te Haarlem, en daarna meer dan honderd in Amerika hebben alle het pleidooi voor vleesvoeding voor de hond in de eerste oplage bevestigd.


Bovendien hebben de moordende ziekten na de oorlog de gevolgen aangetoond van tekort aan dierlijk eiwit en op het vaste land kenmerken zich vele honden, welke deze gevaren ontliepen, door zwakkere middenvoet en voet, vergeleken met die eertijds werden grootgebracht met spiervlees in plaats van afval of nog minder.


De voeding.


… ‘Der Mensch ist was er isst’, zei Feuerbach. Al gaat bij de Nederlandse vertaling in ‘de mens is wat hij eet’ de woordspeling verloren, het blijft een markante uitspraak. … Voedsel dat gewenst is voor de hond geeft dus een hond die gewenst is voor de baas. Dit betekenen Feuerbachs woorden voor ons, hondenliefhebbers.


.. Uw auto weigert op met water aangelengde benzine. Maar uw hond leeft wel zo’n beetje op rijst en wat tafelafval en af en toe stokviskruimels. Doch verbeeld u niet dat hij het goed heeft of zelfs maar voldoende, de stakker.


De hond is niet vrij. Men zet hem eten voor. De straat op om te schooieren mag hij niet. Hapt hij in wat de paarden achterlieten, dan verbiedt men hem dit. Gebruikt hij ten einde raad zijn eigen uitwerpselen om in zijn tekort (base, kalk) te voorzien, dat scheld men hem als héél vies, ranselt hem vaak en men doet hem een geheel dicht muilkorf om. Want de fout ligt nooit bij de baas!

… Maar de hond is wat hij eet!


… Niemand dwingt ons een hond te houden. … Voor geen betrekking, voor geen examen, voor niets dan voor eigen genoegen neemt men een hond. Een hond, een dier dus. Een dier, welks voorouders eens vrij waren. Omringd van vijanden en van ellenden, maar ook met gunstige kansen en de vrijheid de kansen aan te grijpen. Wij, die nakomelingen van hen, bij wie de hond zich aansloot en die hem meer en meer uit de natuur en de vrijheid weghaalden, wij, wier beste vriend hij is  . . . Ik behoef niet meer te zeggen. Door hem weg te halen uit de natuur naam de mens de plicht op zich de hond de voeden. Trouwens, wie geeft zijn beste vriend niet wat hij nodig heeft!


Wat heeft hij nodig?


Wie de hond ook geweest mag zijn vóór hij onze beste vriend werd, hij was een vleeseter. .. Zijn gebit louter berekend op schuren … helemaal geen kauwen, slechts afrijten en doorslikken, waarbij het speeksel wel het slikken bevordert, maar niet de vertering inzet. … Het verteringsproces vangt dan bij de hond eerst in de maag aan en het voedsel blijft daar slechts 15 tot 24 uur in.


… De hoofdschotel moet dus vlees zijn. Rauw vlees natuurlijk. Koken schaad vele vitaminen en doet het eiwit stollen.


… Paardenvlees bevat meer fosfor dan rundvlees en het is bijna altijd mals, dus licht verteerbaar. Daarbij is het goedkoper. Het enige bezwaar is zijn tekort aan vet, wat men kan goedmaken door extra dierlijk vet bij te voeren, 15 gram per ons vlees.

Rosebeek roemt paardenvlees na vergelijkende proeven, ook als bijvoedsel voor nesthondjes. Dr. Kok geeft de reden: behalve het hoge eiwitgehalte munt paardenvlees uit doordat het veel glycogeen –dierlijk zetmeel om het zo te noemen – bevat, waaraan het spiervlees der andere dieren arm is.


… Bij vetarme voeding worden het vitamine A en het pro-vitamine A slechts voor 20% opgenomen. Bij vetrijke voeding voor 80%. Bovendien bevat vet vitamine D, dat regelend inwerkt op de verhoudingen van de kalk en de fosfor, welke samen het geraamte moeten opbouwen.


… Honden die reeds aan gekookt vlees gewend zijn, brengt men vaak moeilijk tot rauw. Dan even maar braden. Zo weinig slechts als nodig om te maken dat zij het eten, en dit verminderen tot rauw voeren.


… Een zeer groot bot met de portie vlees daaraan is het ideaal, maar als alle idealen moeilijk te bereiken. Van de andere mogelijkheden is het beste het voeren in hompen(jes).


… De slotsom van het kynologisch wereldcongres te Monaco in 1934 luidde als volgt:


Dooreengerekend bedraagt voor een hond in rust:


A: het minimum eiwitten 3 tot 4 gram per kg van zijn gewicht, waarvan minstens 2/3 uit dierlijk eiwitten moet bestaan;


B: het minimum vetten 2 tot 3 gram per kg gewicht;

C: minimum koolhydraten 5 tot 6 gram per kg gewicht;

D: mineralen (vooral fosfor en calcium) en vitamines (vooral A en D)


Hierbij bedraagt het minimum aantal eiwitten om en nabij 1/3 van het gezamenlijk gewicht der drie groepen voedingsstoffen (eiwit, vet en koolhydraten).


Prof. Déchambre wenste minstens 40% en liever 70% van het voedsel uit dierlijke bestanden.


Prof. Simmonet, de vitamineonderzoeker, verlangde 60% eiwitten, 30% vetten en 10% koolwaterstoffen.


Prof. Déchambres raad dat het voedsel grotendeels dierlijk moet zijn, stemt overeen met de proeven van Osborne, McCollum, Davis, Mendel en Hopkins, die allen ervoeren dat de hond dit voedsel beter opneemt dan plantaardig.


Stel dan ook dat men de hond plantaardig voedsel gaf, waarin alle benodigde aminozuren in de vereiste hoeveelheden en verhoudingen voorkamen, dan mislukte dit toch, daar de korte spijsverteringsinrichting de hoeveelheden niet zou verwerken.


Dan botten. Dierenartsen zijn daar niet sterk voor om de ongelukken en raden kalkwater in de plaats aan.


… Prof. Nichita (Roemenië) fokte ijzersterke honden op met alleen vlees en botten.

Jonge honden moeten natuurlijk wel botten hebben, zij kauwen de pijn van hun doorbrekend gebit het aangenaamst weg. Zo’n zware mergpijp dan. … Maar volwassen honden breken er ook weleens tanden op af. … Maar van een afgebroken tand blijkt een hond niet zoveel last te hebben als wij en van een bot wel heel veel plezier!


Dhr. Toepoel beschrijft in de volgende pagina’s nog zeer veel interessants over voeding. Graag zou ik het gehele hoofdstuk citeren, maar helaas is dit niet toegestaan en het sprengt deze literatuurstudie.


Uit alles dat deze grote kynoloog beschrijft spreek zijn grote liefde voor onze beste vriend, de hond!


Tot slot:


De gezondheid loopt op twee benen.


Het ene heet voedsel, het andere beweging.

Ongelijke ontwikkeling der benen doet kreupel gaan.

Snijd dan niet het goede been af,

Omdat het andere achter bleef,

Maar werk het achterlijke bij.

Van het voedsel-been vormt vlees de dij, ons voldoen aan de individuele behoeften en smaak van het dier de kuit en verscheidenheid de voet.

De conclusie is vers vlees voor de hond, rauw natuurlijk!


1972. K. Sheppard

± 1972. Uitgeverij De driehoek/ Amsterdam

K.Sheppard

Boek: ‘De ziekten van de hond (125 pagina’s)

Original title: The Treatment of Dogs by Homeopathy; K. Sheppard; Health Science Press, 1972.

‘een ervaren praktijkman geeft beproefde homeopathische middelen voor een aantal kwalen en ongemakken waarvoor honden vatbaar zijn’



Bij diverse aandoeningen noemt K.Sheppard naast homeopathische middelen ook versvleesvoeding. 
(Opmerking MB: vers vlees = denk aan een prooidier met orgaan en al). 



Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek:



Astma… Meestal is dit een ziekte van oude honden. Het kan samengaan met een hartkwaal. Het dieet is belangrijk – rauw of licht gekookt vlees of vis is het meest geschikt, en niet teveel tegelijkertijd. 

Bloedarmoede (Anaemia)… Het voesel is erg belangrijk. De hond moet veel vlees, geitenmelk, eieren en veel lichaamsbeweging in de open lucht hebben.


Diarree.... Stop met het geven van al het vaste voedsel. Laat de hond, als hij in goede conditie is, tenminste vierentwintig uur vasten. Geef hem daarna een dieet van kip met rijst of vis met rijst.… N.B. in eenvoudige gevallen van diarree kan een verandering in het dieet het enige zijn wat nodig is. Rauw vlees zal ook vaak de kwaal genezen als deze te wijten is aan een verkeerd dieet. 

Eczeem (een niet besmettelijke huidziekte)…. Verandering van dieet is soms het enige dat nodig is. Van een zetmeelhoudend naar een vleesdieet. 


Hartziekten …. Hartaandoeningen zijn niet zeldzaam bij honden, speciaal bij de kleine rassen. …. Houd de hond rustig. Vermijd zware inspanningen en voed hem met vlees.


Indigestie. Sommige honden schijnen geboren te worden met een zwakke spijsvertering, andere krijgen die tengevolge van voedsel wat ongeschikt is, hetzij door de kwaliteit, hetzij  door de kwantiteit. Symptomen: De hond is gejaagd en onverzadigbaar bij het eten. Nu eens is er sprake van diaree, dan weer zijn de ingewanden verstopt. Na het eten wordt soms gebraakt. De tong is donkerrood van kleur, een teken dat er een ontsteking is van de spijsverteringsorganen.


Het dieet is belangrijk. Vlees is het natuurlijke voedsel voor de hond en men kan het het beste rauw geven (als men er zeker van is dat het niet bedorven of besmet is). Als er enig twijfel over de kwaliteit bestaat, kan men het beter koken.

Daar wormen de spijsvertering verstoren, moet men ervoor zorgen dat de hond vrij van is. Bij veel honden echter is de spijsvertering in de war gebracht door onnodige wormkuren.

Een paar dagen op een zeer licht dieet zal de spijsverteringsorganen tot rust brengen; hierna moet een dieet gevolgd worden dat alleen uit vlees bestaat’. 



Etc. Vers, natuurlijk!




Ca. 1972. Nederlandse Club voor dalmatische honden

Redactie: M.B. Hoogendijk – Vierdag; A. Wories; G. H. Sprukkelhorst

Boek: de dalmatische hond, uitgegeven ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de NCDH (119 pagina’s)


Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek:


‘De opgroei van een hond gaat zeer snel en een tijdelijke ondervoeding kan voor hem voor altijd fataal zijn…. 5 voedingen per dag tot 5 maanden. De jonge pup moet goed gevoed worden, maar mag niet vet worden, wel stevig. Pups na 8 weken ca. 3 ons vlees per dag (kopvlees, pens, boekmaag, paardenvlees). Dit moet geleidelijk opgevoerd worden tot 800 of 900 gram per dag tot de hond ca. 7 maanden is. Grotere honden iets meer dan kleinere honden.

1 ei per dag, in het begin verdelen over 2 maaltijden en liefst gepocheerd. 3 druppels Davitamon A-D, dit mag later iets meer zijn (5 druppels). Gistocal, in het begin halve koffielepel, daarna tot volle koffielepel.’ 
Daarnaast wordt bruin brood, Bambix, Geinesmeal, Donatin en melk bijhorende aan de maaltijden vermeld.



1972. Claudia Persson

1972. Uitgeversmaatschappij Holland - Haarlem

Claudia Persson

Boek: Het hondenboek (276 pagina’s)

Het gedeelte over hondenvoeding in dit boek is door Dr. Renate Osterberg geschreven.


Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek:

 

Bij onze huishonden zijn het juist de kaken en het gebit die bij de rassen onderling het sterkst verschillen. Enkele hondenrassen zijn nog steeds in staat prooidieren volledig te verscheuren, aan andere valt duidelijk waar te nemen dat de mens hen al sedert eeuwen van voorbewerkt voedsel voorziet. Alle honden hebben een zeer grote maag waarin ze binnen enkele minuten grote hoeveelheden voedsel kunnen opslaan. Kort durende maaltijden en lange tussenpozen tussen de voedingen zijn voor een hond normaal.


… De hond is een vleeseter en daaruit volgt dat hij veel eiwitten nodig heeft, twee keer zoveel als een mens. Eiwit is het hoofdbestanddeel van de organen, maar daarnaast heeft het als onderdeel van de meeste werkzame stoffen een aandeel in bijna alle levensverrichtingen. Is de toegevoegde hoeveelheid eiwitten te gering of ontbreekt aan het voedingseiwit, dat uit vele voor het leven noodzakelijke bouwstenen, de amino-zuren, is samengesteld, slechts één zo’n bouwsteen, dan kunnen er ernstige stoornissen in de gezondheidstoestand optreden. Inderdaad ontbreekt er aan de voedingseiwitten nu eens de ene, dan weer de andere bauwsteen. Het is nauwelijks mogelijk met één bron van eiwitten alle voor het leven noodzakelijke aminozuren toe te voegen. Men moet verschillende elkaar aanvullende eiwitten, bijvoorbeeld van verschillende vleessoorten, of van dierlijke en plantaardige herkomst dooreenmengen, opdat de dieren een volwaardige eiwitvoeding krijgen. Een volwassen hond heeft ongeveer 4,5 gr eiwit per kg lichaamsgewicht, per dag nodig. Bij deze hoeveelheid wordt rekening gehouden met de normale schommeling in de kwaliteit van het eiwit.


… Er zijn bestanddelen van vetten, die evenals de eiwit-bouwstenen voor het leven van belang zijn. Bovendien zijn vetten dragers van meerdere vitaminen. Vetten bevatten twee mal zoveel energie als eiwitten en koolhydraten en zijn derhalve belangrijke energieleveranciers. Bovendien vindt de hond vet vaak erg lekker.


… Koolhydraten zijn de goedkoopste energiebronnen, dus tevens de goedkoopste voedingsmiddelen om de hond te verzadigen. … Tot op heden is er echter nog geen speciale behoefte aan deze stoffen aangetoond. … In de natuurlijke omgeving krijgt de vleeseter alleen voorverteerde koolhydraten, namelijk uit de maagdarminhoud van zijn prooidieren.


… Het is mogelijk een hond uitsluitend met vlees te voeden. Maar bij deze wijze van voeden mag het vlees niet eenzijdig zijn, en de voeding moet in ieder geval aangevuld worden met de juiste mineralen. Alle vleessoorten kunnen gebruikt worden: rood vlees van het rund, paard, wild, gevogelte, vis en de ingewanden van al deze diersoorten. Rood vlees bevat maar heel weinig vitaminen, lever daarentegen in sommige gevallen aanzienlijke hoeveelheden vitamine A. … Meestal is een theelepel verse levertraan per dag voor een 20 kg hond voldoende. Levertraan koopt men het beste bij een drogist of apotheek, omdat dierenwinkels meestal voor consumptie afgekeurde levertraan verkopen.

In normale omstandigheden dekken 1 á 2 eetlepels beendelmeel of 1 eetlepel van een kalkpreparaat (de verhouding kalk tot fosfor moet 2:1 zijn) op 1 kg gemengd vlees de dagelijkse behoefte van een volwassen hond. Ook keukenzout is in vlees nauwelijks aanwezig en per kg vlees moet 3 gr. zout worden toegevoegd.


… Tegen het geven van botten moet worden gewaarschuwd: kleine botten of botsplinters kunnen ingeslikt worden en dan verwondingen geven aan de spijsverteringsorganen of zelfs tot een afsluiting van de darmen leiden. Wat dat betreft lopen de jonge speelse honden en de gulzige schrokkers het meeste gevaar. … Dus voorzichtigheid is geboden. Wanneer men botten wil geven, moet men zachte, niet splinterende botjes, zoals kalfsbeentjes, ribbetjes of schapenbotten nemen, niet in te grote hoeveelheden, en alleen als bijvoeding. Men moet er op letten of een hond het verdraagt, een hond kan namelijk zonder botten ook heel gelukkig leven.


… Uitsluitend met vlees gevoerde honden worden zelden te dik en wanneer men let op de noodzakelijke aanvullingen van het dieet, dan blijven de dieren in goede conditie.


… Alleen onbesmet vlees mag men rauw geven, maar ook hierbij is er steeds het gevaar van een besmetting met parasieten, omdat het bij hondenvoer meestal gaat om vleesafval.Twijfelt men over de kwaliteit, dan kan men het vlees beter koken.


… De keukenrestjes die vroeger een behoorlijk aandeel vormden van de voeding van de hond zijn echter veranderd. Tegenwoordig bestaan die restjes hoofdzakelijk uit aardappelen, meelspijzen en jus: eiwitarme calorieënrijke stoffen dus, terwijl vroeger vooral vlees, melk en andere soorten voedsel, die zonder koelkast snel bedierven, aan de hond gevoed werden. Dit is de reden dat tegenwoordige keukenresten, in tegenstelling tot die van vroeger, eigenlijk geen goede voeding voor de hond zijn.


Opmerking MB: in de hedendaagse KVV voedingen zoals Darf, CarniVoer, Bandit etc. wordt vlees goedgekeurd voor menselijke consumptie verwerkt, dus het is onbesmet vlees dat men rauw kan voeren. Bij deze voedingen moet men geen calcium toevoegen, ze zijn gemengd met gemalen botten en zo gezien compleet.


1973. M. N. van Gelderen-Parker


Ca. 1973. Uitgeverij B.V.W.J. Thieme & Cie - Zuthphen


M. N. van Gelderen-Parker

Boek: de dalmatische hond (96 pagina’s)

Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek:

Het voeden van pups. ‘Zijn de pups 3 a 4 weken oud, dan kan met bijvoeding worden begonnen, bij een groot nest eerder dan bij een klein nest. Fijngemalen of geschrapte biefstuk ter grootte van een stuiter eens per dag voor elke pup is voldoende voor de eerste dagen. Daarna wordt de hoeveelheid langzaam opgevoerd. In het begin zullen de pups het vlees opzuigen, doch al gauw hebben zij het door, en beginnen te schrokken, dus oppassen aan het begin…. Het vlees kan aangevuld worden met fijngemaakt oud bruin brood, waaraan gevitaminiseerde kalk is toegevoegd. Zo langzamerhand gaat u naar een menu toe, waarmee de jonge pup naar zijn nieuwe eigenaar gaat. Het spiervlees hoeft dan niet meer gemalen te zijn, doch fijn gesneden, en kan afgewisseld worden met pens (vuile), hart, kopvlees en af en toe een klein stukje rauwe lever. Met het geven van zeer zachte botjes (kalfsbeen) moet men spaarzaam zijn, daar zij ook wel eens verstopping kunnen veroorzaken.

Voorzichtigheid is geboden met het gebruik van A. D. vitamine druppels. In het begin slechts 1 druppel per dag, en na 1,5 jaar 2 druppels aan het eten toevoegen, en dan alleen nog ’s winters. Veel wordt er gewaarschuwd tegen een overdosering van A. D. vitamine, wat nare gevolgen kan hebben. Veel fokkers adviseren het geven van groene groenten, tomaten, (Aanmerking: rijpe tomaat, volgens huidig inzicht niet vaak voeren, groene tomaten zijn giftig) geraspte wortelen en citroendruppels door het eten, waardoor de hond vitamine C zou binnen krijgen. De meningen hierover zijn verdeeld, maar, baat het niet, schaden doet het ook niet. De vitamine C n.l. wordt in het lichaam zelf geproduceerd, en ook vit. A en D onder invloed van het zonlicht. Tegenwoordig zijn er verschillende goede complete droogvoeders in de handel…. Beter is het af te wisselen, b.v. door eens inplaats van het droogvoeder een maaltijd vlees of gekookte vis met oud bruin brood te geven. Ook een hond heeft behoefte aan afwisseling.



1975. Lucien Guillot, dierenarts

1975. Zuid Nederlandse Uitgeverij Antwerpen

Lucien Guillot, dierenarts

Boek: ‘Natuur Gids Honden’ (94 pagina’s)



Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek:


Jonge hond: …’Tegen de vierde maand doet men er rauw vlees bij. Tegen het naderen van de winter geeft men een middelgrote hond dagelijks een paplepel levertraan; dit vormt een aanvulling op het voedsel en een bescherming tegen storingen in de groei van de botten. Men doet het door het eten. …… Men geeft vier kleine maaltijden per dag tot zes maanden, drie tot acht à tien manden, daarna twee tot een jaar. Volwassen honden krijgen maar één maltijd per dag.


Voeding van de volwassen hond: De hond kauwt zijn voedsel maar weinig en gebruikt weinig speeksel bij het eten; maar zijn zeer rekbare maag scheidt een grote hoeveelheid zeer actief maagsap af. Anderzijds hebben de darmen een beperkte capaciteit en een beperkte lengte. Daardoor is de spijsvertering in de maag, die betrekkelijk langzaam verloopt, het belangrijkste; zoals we al hebben gezegd heeft overlading tot gevolg dat het dier gaat overgeven, niet doordat het ziek is, maar om het organisme te ontlasten en indigestie te voorkomen.



Bereiden van het voedsel: Het plantaardige voedsel (groenten, fruit), dat erg goed is voor de hond, wordt gekookt beter verteerd dan rauw. Hondsgras en weidegras, die de hond vaak opeet, worden bijna altijd weer uitgebraakt. Vlees wordt wel evengoed rauw als gekookt gegeten, maar toch willen we opmerken dat het door wilde dieren altijd rauw gegeten wordt en dat pezen, kraakbeen en botten, die rauw slecht verteerbaar zijn, tegen tandsteen beschermen, doordat de tanden er bij het kauwen door gereinigd worden.

Uitsluitend gekookt vlees, waar dus geen kiemen meer in zitten, of vlees dat gestoomd is, veroorzaken op den duur huidziekten (huidontstekingen). Als men de hond dus gekookt vlees wil laten eten (resten van de maaltijd), moet men hem ter compensatie rauw vlees geven, dat geen schadelijk effect op de huid heeft, integendeel.





Ca. 1975. P.M.C. Toepoel, Martin van de Weijer

Ca. 1975. ? Uitgeversmaatschappij H.J.W. Becht - Amsterdam (zevende druk)

P.M.C. Toepoel, Martin van de Weijer

Boek: Toepoels honden encyclopedie (342 pagina’s)

 

Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek:

 

… Het is niet mogelijk de hond soortspecifiek eiwit te verschaffen. Zijn voedsel zal meestal rund- of paardenvlees bevatten en hij zal de eiwitten hieruit moeten afbreken en weer opbouwen tot zijn soortspecifieke eiwit. Wij moeten er daarom voor zorgen, dat zijn eiwitvoorziening zo gevarieerd mogelijk is, en naast spiervlees ook organen als hart, lever, nieren en ingewanden geven, afgewisseld met gekookte vis, gekookte eieren, jonge kaas en vlees van gevogelte. Vis en eieren niet rauw voeren. Rauw vis is schadelijk en rauw kippeneiwit bevat stoffen, die vit. B haar werking ontnemen. De eidooier mag wel rauw gegeven worden. Ander vlees verliest door het koken zijn voedingswaarde

… Het vlees mag zeker vet bevatten. Paardenvlees moet zelfs in combinatie met paardenvet gegeven worden daar het anders schade aan het spierstelsel van de hond kan berokkenen. Toevoeging van runder- of schapenvet, of eventueel goede slaolie is prima.


 … Als aanvulling op de maaltijd kan men uitstekend gekookte bladgroente geven. Rauwe bladgroenten worden nagenoeg niet verteerd, daar het darmkanaal van de vleeseter niet op is ingericht.


… Melk en yoghurt zijn ook goede voedingsmiddelen mits de ontlasting goed blijft. … Als koolhydraten geven we het beste oud bruin brood. Een enkel maal aardappelen kan geen kwaad mits niet te vaak. Havermout en rijst zijn minder gewenst.


… Bij een oude hond is het verstandig niet plotseling van voeding te veranderen. Zijn er veranderingen nodig, dan dient het overschakelen op het andere voedsel zeer geleidelijk te geschieden. Van belang is het een oudere of oude hond kalk te geven, het best in de vorm van Gistocal, daar het oudere lichaam weer kalk gaat verliezen.


De conclusie is vers vlees voor de hond, rauw natuurlijk!


De eerste druk stamt uit 1940. Sinds dit jaar wordt Toepels Hondenencyclopedie door de hondenkenner beschouwd als het meest complete naslag werk over ’s lands meest favoriete huisdier.Uitgave: 2006/ 13de druk geheel herzien, is te koop in de boekenwinkel.





1977. J. Novotny / J. Najman

1977. Uitgeverij Thieme & Cie, Zuthpen

J. Novotny / J. Najman

Boek: ‘Thieme’s hondengids (174 pagina’s)


Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek:

Voor een gezonde ontwikkeling van de hond is een verstandige voeding van het grootste belang. Zowel op kwaliteit, hoeveelheid en regelmatig toedienen van de voeding dient nauwkeurig te worden gelet.


Het is niet goed mogelijk nauwkeurige richtlijnen of precies omschreven ‘menu’s’ aan te geven, daar de behoefte al naar gelang van het ras en van de aan de hond gestelde eisen, zeer uiteenloopt. In het algemeen kan worden gezegd, dat naar een evenwichtige voeding, met voldoende mineralen en de nodige ballaststoffen moet worden gestreefd. Vlees vormt het belangrijkste bestanddeel van de hondenvoeding, daar honden vleesetende dieren zijn. Plantaardig voedsel kunnen zij slechts onvoldoende verteren. Vlees wordt rauw of gekookt gevoerd, waarbij men ook ingewanden moet voegen. Ook vis is voor de hond geschikt, maar dit niet dikwijls voeren, daar de hond er anders naar gaat ruiken. Verboden zijn aardappelen en meelspijs, die te veel koolhydraten bevatten. Ook de gerechten van de familiedis zijn geen hondenvoer, daar zij meestal te zwaar gekruid zijn. Ter aanvulling van het vlees kan volkorenbrood, gekookte rijst en af en toe ook wat groenten en vruchten gegeven worden. Met beenderen moet men zeer voorzichtig zijn. Met beentjes van wild en gevogelte bestaat het gevaar van verwondingen; grotere benen (vooral koteletbeentjes) kunnen in het middenrif blijven steken. Men kan proberen kalfsbeentjes te voeren, indien hierdoor echter verstopping ontstaat, dan moet deze versnapering voorgoed uit het menu worden geschrapt. 

Voor pups zijn om als speelgoed op te kauwen en als onschadelijk bijvoer botten van buffelhuid geschikt. 


(Aanmerking: vroeger was vlees duur – en ik vermoed dat men het heeft over gekookte beentjes. Uiteraard moet de hoeveelheid bot aangepast zijn aan de totale voeding zoals bijv. bij barf. Een restrisico blijft bij sommige botten/ honden zonder ervaring met het eten van bot, bestaan. In KVV zit gemalen bot).




1980. Drs. Robert van der Molen, dierenarts


Ca. 1980. Uitgeverij Intercanis n.v. Brussel

Drs. Robert van der Molen, dierenarts

Boek: ‘Honden- voeding, verzorging, huisvesting (308 pagina’s)


Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek:


‘Sinds Linnaeus staat de hond bekend als een carnivoor, een vleeseter, en een veel voorkomende mening is dan ook dat honden alleen maar (spier)vlees eten. Die opvatting is niet juist. Wijlen collega Van der Velden heeft de hond zeer terecht een ‘diereter’ genoemd. Een hond eet niet alleen van zijn prooidier het spiervlees, maar ook de ingewanden, en omdat de meeste prooidieren planteneters zijn, heeft de hond ook voedsel van plantaardige oorsprong op zijn menu staan. Alleen maar het eten van (spier)vlees geeft op den duur aanleiding tot ziekelijke afwijkingen, die uiteindelijk tot de dood leiden … het all-meat-syndroom.

Natuurlijk geeft men in het dagelijkse menu van de hond geen eiwitten, vetten, koolhydraten, waaruit het voedsel is opgebouwd. Men geeft vlees, brood, groente, melk en ook andere ingrediënten die men ter beschikking heeft. De hond eet alles en mag ook alles hebben. (uitzondering chocolade en bonbons – theobromine is giftig). De hond eet al het voedsel dat mensen ook eten en daarnaast nog ingrediënten die wij in West-Europa niet of nauwelijks op het menu hebben staan. Men denke slechts aan pens, hart, kopvlees, uier en eendagskuikens. 

…. Het meest gebruikte vlees voor honden is rundvlees. Biefstuk is wat overdreven duur, maar kopvlees voldoet heel goed. Ook hart kan worden gebruikt. Pens, netmaag en boekmaag noteren ook hoog in de belangstelling van hondenliefhebbers. Deze producten zijn iets minder goed verteerbaar, zodat voor de vervanging van hart of kopvlees wat meer aan gewicht nodig is. We kunnen gerust een meergewicht aannemen van twintig procent. Voor de afwisseling kunnen we ook wel eens niertjes geven of lever. Longen, milt en uier worden ook wel eens gebruikt, evenals lippen en strotten. De kwaliteit is stukken minder, zodat we deze producten eigenlijk alleen aanbevelen als noodrantsoen. Strottenhoofden dienen zeker te worden gekookt, omdat de leek geen onderscheid kan maken tussen runderstrotten en varkensstrotten. De laatste willen nog eens besmet zijn met het virus van Aujeszky. Het vet dat aan het vlees vastzit, kan rustig worden gegeven. Het is van waarde als energieleverancier.

Schapenvlees en geitenvlees worden niet zoveel aan de hond gegeven. Wel heeft schapenvet een goede naam, hoewel dat niet terecht is. Schapenvet zou weldadig werken op de huid, maar door het nagenoeg ontbreken van essentiële meervoudig onverzadigde vetzuren is dat niet juist. Wel kan schapenvet worden gegeven aan honden met zwakke darmen. Schapenvet kleeft tegen de darmslijmvliezen en beschermt ze. Diarree kan daardoor minder snel optreden. … Eendagskuikens en kippenstrotjes zijn – mits goed gemalen – beste eiwitbronnen.


Botten dienen niet als voedingsbestanddeel te worden gebruikt, omdat de voedingswaarde te laag is. (Aanmerking : uit huidig inzicht klopt dit niet meer. Wat betreft het splinteren vermoed ik dat men het heeft over gekookte beentjes). Verder dient men rekening te houden met het optreden van splinters, die door de darmwand kunnen steken en een perforatie veroorzaken. Als kauwbot kunnen ze wel worden gebruikt. Aan te bevelen zijn zachte botten – kalfsbotten – die de hond helemaal kan opknagen, of zeer harde botten – de dijbeenskop van een volwassen rund. Kippebeentjes en karbonadebotten zijn te gevaarlijk wegens de splinters. … Eieren staan aan de top met hun eiwitkwaliteit, maar zijn helaas te duur om elke dag in grote getale te worden gegeven. Overigens, als men dit zou doen, zou er ook een all-meat-syndrom ontstaan. Zo nu en dan een ei is prima. Wel dient men het eitje te koken om de avidine, de anti-biotinefactoer, te vernietigen. Wil men het ei toch rauw geven, dan is het aan te bevelen extra porties gistvlokken of gisttabletten te verstrekken om het vitamine B-gehalte weer op te vezelen. … Als eiwitbron is vis vaak nog beter geschikt dan vlees. Stokvis zit helemaal barstensvol met eiwit. … Zoetwatervis en haring dienen te worden gekookt wegens de anti-thiaminefactor, het tiaminase. Voorts dienen alle soorten vis te worden gecontroleerd op achtergebleven haakjes. Vissen met een stevige graat zouden kunnen worden vermalen. 

… Men zou een aantal ingrediënten moeten uitkiezen en de Nederlandse Voedingsmiddelentabel van het Voorlichtingsbureau voor de Voeding dienen te bestuderen. Vervolgens begint men te rekenen en te schuiven met gewichtshoeveelheden, tot men de juiste samenstelling heeft verkregen. …..het verse voer moet worden uitgebalanceerd met alle grondstoffen…’

Dierenarts Drs. Robert van der Molen geeft in het vervolg voorbeeldmenu’s en hij beschrijft de nutriënten en ingrediënten. Hij is niet tegen het voeren van brok. Zoals u kon lezen worden in zijn beschrijving maar zeer weinig ingrediënten gekookt – dus vers gevoerd.





1981. Bill Landesman en Kathleen Berman

1981. Uitgeversmaatschappij De Driehoek - Amsterdam

Bill Landesman en Kathleen Berman

Boek: De verzorging van de ouder wordende hond (156 pagina’s)

Oorspronkelijke titel: 1978; How to care for your older dog


Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek:


De gezondheid van alle dieren is het meest gebaat bij een zo natuurlijk mogelijke voeding. Dit voedsel moet zo mogelijk ook puur en rauw zijn of licht gekookt, omdat door een te grote verhitting de enzymen die noodzakelijk zijn voor de spijsvertering en de opname van voedingstoffen, vernietigd worden. Door verhitting word ook de werking van vitamines en mineralen minder. Het voedsel van huisdieren moet zo veel mogelijk lijken op het voedsel dat ze in het wild zouden eten. Dieren die van het karkas van een pas gedode prooi leven, eten puur, rauw voedsel, rijk aan natuurlijke vitamines, mineralen en enzymen in een zeer verteerbare vorm. Dit soort voedsel vindt het dier ook erg smakelijk en alleen de ‘beschaving’ heeft er schuld aan dat huisdieren veroordeeld zijn tot een schadelijke imitatie van goed voedsel. Ons idee van voedsel is in het recente verleden zo drastisch verandert dat we er haast mee moeten maken meer te weten te komen over wat onze mond en die van ons huisdier binnengaat en welke prijs we zullen moeten betalen voor onwetendheid of opzettelijke fouten.


Vergiftiging

Conserveermiddelen, die ervoor zorgen dat we voedingsmiddelen langer kunnen bewaren, zijn heel vaak stoffen die in het lichaam worden opgeslagen als giftige mineralen. Deze stoffen hebben in het lichaam een cumulatief effect en worden niet als onschadelijke afvalstoffen verwijderd. Hoe meer giftige stoffen ons huisdier binnenkrijgt, hoe groter de belasting van alle endocriene klieren, vooral de lever en de nieren. Nierziekte is een van de meest voorkomende doodsoorzaken bij de dieren.


Gezond voedsel

Voor een optimale spijsvertering moeten we het lichaam brandstof geven in de vorm van voedsel dat volledig benut kan worden en waarbij zo min mogelijk giftige bijproducten opgeslagen worden. 
Het meest ideaal zou zijn als dit rauw of licht gekookt voedsel was, zonder conserveermiddelen en kleurstoffen en zonder het daarmee gepaard gaande verlies van vitamines en mineralen. Voedsel met zijn eigen natuurlijke voedingswaarde levert de bouwstenen voor het lichaam; zonder voldoende kwaliteit lijd ons lichaam schade.


Suiker

Pas op voor hondenvoer waarin suiker zit als conserveermiddel. Suiker wordt het meest gebruikt voor dit doeleinde, hoewel deze verraderlijke, verslavende stof absoluut geen nuttige eigenschappen heeft in zijn geraffineerde vorm.

… Een hond die aanleg heeft voor suikerziekte zal deze ziekte zeker krijgen als hij regelmatig dit soort voedsel krijgt. De alvleesklier krijgt het zwaar te verduren als hij grote hoeveelheden geraffineerde suiker moet verwerken terwijl tegelijkertijd het bloedsuikergehalte op een betrekkelijk stabil peil moet worden gehouden. Teveel suiker betekend teveel werk voor de alvleesklier, wat leidt tot suikerziekte en een laag bloedsuikergehalte. Geraffineerde suiker berooft het lichaam van een behoorlijke eiwit – en kalkstofwisseling. Suiker is ook een belangrijke factor bij nierziekte en geestesziekten.

… Suiker is ook een van de belangrijkste oorzaken van arteriosclerose (aderverkalking). …


Darmflora

Vriendelijke flora zijn de nuttige bacteriën die in het hele spijsverteringskanaal nodig zijn voor de opname en de vertering van voedsel. Zonder vriendelijke flora gaat het voedsel rotten en blijft het als giftige materie in het lichaam zitten.

… Wat bijdraagt tot het minder worden van de hoeveelheid zoutzuur (maagsap) en daardoor het verdwijnen van nuttige bacteriën, zijn zowel de verkeerde voedingsmiddelen als de verkeerde combinatie van voedingsmiddelen. Een te grote hoeveelheid koolhydraten, vooral de geraffineerde koolhydraten zonder voedingswaarde, leidt tot verlies van zuren.

Een manier om het verlies van flora tegen te gaan is het gebruik van verschillende lactobacillen die in pil/ poedervorm … in reformwinkels te verkrijgen zijn. … Het is aan te raden om de hoeveelheid aanvullende vriendelijke flora te verhogen in de periode dat u de medicijnen geeft.


In het voorwoord schijft dierenarts Michael H. Milts: ‘Het boek is niet in de eerste plaats een boek over voeding en medicijnen – het is een boek over begrip en liefde.


Maar hij schrijft ook: ‘ik raad echter iedereen die een oudere hond heeft aan zich te houden aan de instructies die de dierenarts geeft wat betreft de voeding – iedere hond is anders en heeft speciale behoeftes’.


De conclusie is: vers vlees, rauw en natuurlijk, zou het meest ideale voedsel zijn voor de hond!




1982. H. G. Wolff, dierenarts


Ca. 1982. Uitgeverij Elmar

H. G. Wolff, dierenarts

Boek: ‘uw hond gezond door Homeopathie' (184 pagina’s)

  
Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek:

´Kant-en-klaar voer uit blik en diverse droge hondenbrokken zijn, althans als ´alleenzaligmakende kost´, voor de hond niet aanbevelenswaardig. Waarom niet? Elk conserveringsproces vermindert de vitale waarde van een voedingsmiddel en onder de daarop volgende opslag gaat ook de kwaliteit achteruit. Voedsel-in-blik enz. vervangt altijd iets, hier natuurlijk vers voedsel. Vers voedsel is en blijft, in het bijzonder voor jonge honden in de groei, het allerbeste wat men ze kan voorzetten.

Ook verdragen honden soms sommige fabricaten niet, ze springen er weliswaar gretig op af, omdat er een chemische lokstof inzit en ze eten het wanneer je het ze maar voorzet. Maar helaas wordt door de bijmenging van de aanlokkelijke geurstof ook de verzadelingsdrempel verlaagd. Deze dieren weten dan praktisch niet meer wanneer ze genoeg hebben – het genoeg is – en dus moeten ophouden. Het gevolg is dat ze gauw te zwaar worden. Sommige honden hebben dan gelukkig opeens geen trek meer, andere daarentegen raken ‘verslaafd’ en koersen op een huidaandoening of middenoorontsteking met nachtelijke pijn af, aandoeningen die door het nog gezonde organisme als uitlaatklep worden ingeschakeld om deze toxinen kwijt te raken. …

Over de voeding van de hond zijn boeken volgeschreven; daarin worden diverse meningen gegeven en talloze voedingsideeën aangedragen. Wij willen die boekerij niet verder uitbreiden.


Reinigingskuur:


1 deel rauw vlees, 1 deel graankost en 2 delen plantaardige kost. Mengselverhouding: een eetlepel van elk: rauw gehakt vlees, rauwe havervlokken, geraspte rauwe worteltjes (of een wortelgroente, die dus onder de grond groeit) en rauwe gehakte sla (bladgroen, al naar het seizoen, wat boven de grond groeit). … De patiënten hadden meestal de helft van hun hondenleven achter de rug en voor hun tweede helft bleek dat een voortreffelijke voeding. (Aanmerking: bij dit dieet ontbreekt het nodige calcium, tenzij hij met ‘vlees’ vleesbotten bedoelt. En er ontbreekt orgaanvlees. Niet geschikt voor langere periodes). 

Hij pleit ook voor een dag vasten per week. Zoals u kunt lezen, wordt ook hier het vlees rauw gevoerd. 


Verder laat de auteur in dit boek zien dat homeopathische middelen bij ziekten van honden met zeer goede resultaten toegepast kunnen worden.



1985. Dr.M.A.J. Verwer, dierenarts

1985. Uitgeverij van Holkema & Warendorf, Weesp

Dr. M.A.J. Verwer. dierenarts, oud-practicus en em. lector van de diergeneeskundige faculteit van de Rijksuniversiteit te Utrecht.

Boek: ‘Honden van binnen uit’ (216 pagina’s)


Over het gedrag en karakter van ons oudste huisdier.

 

Citaten over voeding en gedrag uit het genoemde boek:


Gestroomlijnd voedsel. Over hondenvoeding is veel geschreven, althans over de samenstelling ervan. U kunt elders ruimschoots voor terecht. Maar er is weinig aandacht aan besteed of daarbij ooit ook maar één hond enige inspraak heeft gehad. Ik heb er nog heel weinig over kunnen lezen wat een hond denkt, als hij zijn dagelijks goed gevulde bak-met-brokjes krijgt. De aanblik zelf echter lijkt mij niet zo bezielend voor een carnivoor. En dat ondanks de goede kwaliteiten van zijn fabrieksmatig klaargemaakte eten. Want alles zit er immers in! Het is ‘compleet’ en wetenschappelijk verantwoord. De wetenschap waakt. De dienaren der wet en de consumentenbonden kijken nauwlettend toe.

De hap-klare brokjes en verbrokkelde hapjes, de mopjes en pijpjes en korrels in allerlei vormen, staan ook onder toezicht. Maar honden zijn nog altijd gruizige eters. In een mum is de maaltijd verorberd. De nog na-likkende lebbertong schuift het leeg-rammelende bakje tot in de verste hoek van de keuken. Het is echt allemaal op! En telkens weer kijkt zo’n dier dan iewat beteuterd dat ’t feest al voorbij is, nauwelijks nadat het eten begon. Zijn maag vraagt om voedsel; maar zijn bek en zijn zinnen vragen erom iets met dat voedsel te mogen doen. Ook zijn maaltijd wil hij onderzoeken, beruiken, besnuffelen. Met zijn prooi wil hij slepen. Met zijn bek wil hij trekken en scheuren en schudden vooral. De hond wil al vretend ook zijn poten gebruiken.


Geknars van tanden. … Als de eetdrift al lang is verzadigd, moet de zoekdrift nog beginnen. Maar zijn bek ligt dan al weer werkeloos stil. Er is geen geknars van tanden geweest, geen kraken van versplinterend bot. Er waren geen slierten en vellen en nergens droop enig bloederig sap. Er was niks om te slepen, niks om te gooien, niks om te schudden. Prooi-schudden is oergedrag. Misschien waren de brokjes best lekker en voedzaam maar met dat ‘gruis in je bek’ is niet veel te beleven en er was dus in feite niets aan! Teleurgesteld zoekt zo’n hond dan weer zijn maand op.


Niet alle dagen bruine bonen. De vorm waarin het meeste hondenvoeder worden aangeboden, komt niet tegemoet aan de eigenlijke eetdrift van het dier. Die eetdrift kent een tweede honger, de honger van het zielenleven van de carnivoor die, levend van een prooi, altijd met zijn voer het nodige moet kunnen doen. Maar wat is er nu met brokjes te beleven? Onze huisdieren – de meeste althans … missen op dit punt ook het grote voorrecht van de zelf-verwerving van het voedsel. Die verwerving, het op uit moeten (mogen) om aan de kost te komen, (aanmerking in het boek) kam zoveel eerder al ter sprake. Het is dus onze taak op beide frustraties in te spelen.

Het gemis van de inspanningen die gepaard gaan aan de verwerving van het voedsel, kan ondervangen worden door veel beweging in de buitenlucht. Dat zijn de tochten met de baas naar buiten en de bezoeken aan gemeenschappelijke uitlaatplaatsen die vaak een avontuurlijke speelgrond en een altijd boeiend trefpunt zijn. Op de noodzaak van het ‘samen er op uit’ werd bij herhaling reeds gewezen.

En de andere frustratie? Die van het monotone brokjes-voer? Wel, die kan gecompenseerd worden door af en toe een eetmaal te bereiden dat een feestmaal wordt. Nu kun je op je kamerbreed tapijt natuurlijk niet een dode ezel vlijen en ook kom je zo’n kadaver niet alle dagen tegen in een stille wijk von Kloetinge of Wymbritseradeel. Maar zo iets beleeft een hond dan ook slechts in zijn stoutste dromen. We kunnen echter wel voor compensatie zorgen.

Waar we heen moeten, zoals u al ziet aankomen, is dat zij er juist werk aan moeten hebben om hun portie klein te krijgen. Het moet een hele klus worden en maal naar binnen te spelen. Ze moeten eens kunnen vreten, zoals het besten van hun soort en geaardheid betaamt al hoeft dat dan niet elke dag.


Diepvriesvlees. Maar er is dan ook nog meer. Bij de dierenspeciaalzaken kunnen we diepvries verpakkingen kopen gevuld met stukjes echt vlees waaraan zijn toegevoegd ontsloten (verteerbar gemaakte) granen, groenten, mineralen, sporenelementen, vitaminen en ruwvezel. Door al die toevoegingen aan ’t diepgevroren vlees is ook dit voer een volwaardige complete voeding geworden.

De diepvriesvoedingen worden, omdat het stukjes vlees zijn, al heel anders door de honden opgegeten en geapprecieerd dan de zo weinig geest-driftig-makende brokjes. Toekijkend bij het verorberen van dit voer, zeg je al: dit is meer dan gewoon eten, dit is ook al een beetje genieten.


Hompen vlees. Maar we gaan verder. Er is nog meer op de markt. Er zijn diepvriesverpakkingen met stukken vlees van 300 tot 500 gram elk. Dat gaat voor een middelgrote hond al aardig op een respectabel pseudo-prooi lijken. Daarmee is wat te beleven. Behalve pens en boekmaag is er ook kopvlees, er zijn runderstrotten met vlees eraan, er is runderlever en runderhaart. Het zijn er even zoveel mogelijkheden om er eens af en toe een echt feest van te maken. Dit ‘af en toe’ staat er bewust, omdat een maaltijd van vlees alleen geen complete voeding is. Wat u ook koopt, let er voor de basis-voeding van elke dag altijd op dat op de verpakkingen de aanduiding ‘compleet’ moet worden vermeld. En bij de feestmaaltijden, die ook de tweede honger tegemoet treden, moogt u daar van afwijken.

Appropos, in het bovenstaande werd steeds over vlees en organen van runderen gesproken. Het vlees van paarden, schapen, geiten en kippen is eveneens toegestaan. Er is één dier volstrekt uitgezonderd, dat is het varken.

Het voeren van rauw varkensvlees is levensgevaarlijk voor een hond, vanwege het virus van Aujeszki waarmee dit vlees besmet kan zijn. Door koken wordt het virus wel gedood, maar ook het voeren van gekookt varkensvlees is voor honden niet gezond. Van de 16 miljoen varkens die wij in ons land jaarlijks slachten, mogen onze honden dus geen gram hebben!


Het betere bijtwerk. We gaan weer verder. Behalve het genieten van stukjes vlees en het feesten op grotere stukken moeten honden ook kunnen knagen, knabbelen op harde botten en stukken pens. Het zo machtige carnivoeren-gebit, bediend door sterke kauwspieren en gestuurd door de zo voorname kopzenuwen, moet immers van tijd tot tijd de uitdaging krijgen, zijn eigenlijke primaire taak te verrichten in het betere bijtwerk.

Wolfen weten daarmee wel raad en omdat wolven ook de behaarde huid van de prooidieren eten, deren hun de botten niet. Onderzoekers vonden botdelen terug in de fecaliën van wolven – netjes verpakt in de harige huidresten van die zelfde prooi.

Bij honden echter is het oppassen geblazen. Gebraden botten zijn voor honden zelfs fataal. Ruwe botten geven vaak een harde krijt-achtige ontlasting met kans op obstipatie (verstopping) of koprostasis (blokkade van de einddarm door harde massa’s). (Opmerking – de barf verhouding in de hoeveelheid bot aanhouden! – en bot eten moet geleerd worden – nooit bot en brok samen voeren, MB).


Kauwhoefjes (de hoornschoenen van de rundervoeten)…. zijn geschikte kauwobjecten en ze zijn ongevaarlijk speelgoed. … Door erop te bijten en te sabbelen worden de hoefjes week. Tenslotte worden ze als een soort overmaatse toffee opgevreten.

Als we nu weten dat wolven van een kariboe, een bison, een muskusos of witstaarthert niets onbenut laten dan alleen de staart, maar horens, hoeven en geweien meeslepen naar ‘t hol als speelgoed voor de welpen, dan passen deze hoefjes toch prachtig in het gevoelsleven van de hond.

… Tenslotte zijn er ook nog stukjes stokvis. Honden kauwen er graag op. Het is hun kauwgom. Maar dit is meer het kleinere werk.


(Opmerking. Ik hoop de auteur en de uitgever mogen mij vergeven uit dit prachtige boek een klein stuk over voeding integraal overgetypt te hebben. Dr. Verwer, u hebt met dit boek een grootte bijdrage geleverd aan mijn kennis over honden. Dank u wel!)



1987. Ir. N. Dhont

Lezingen 1987

Syllabus. De hond en zijn voeding

Ir. N. Dhont



Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek




….. De z.g.n. 'darmflora' (darmbacteriën) bestaat uit een aantal verschillende bacteriën die allen een zelfstandige en onderlinge taak hebben. Een storing in de darmflora kan diarree tot gevolg hebben. Dit kan o.a. geschieden bij plotselinge overging van het ene droogvoer naar een ander droogvoer. Dit hangt mede samen met de verteerbaarheid van het betreffende voeder.


Vermoedelijk wordt de basis van de productie van de genoemde stoffen en bacteriën, reeds tijdens het zogen gelegd.

Honden zijn zoals voorvermeld 'carnivoren' (prooieters) dus VERS-vlees eters.

In versvlees zijn een deel van de betreffende stoffen en bacteriën aanwezig. Gebruikt U droogvoer, dan verdient het aanbeveling zo af en toe een versvleesdag in te voeren, baat het niet, schaadt het niet en U doet alles om zo ideaal mogelijk te voeren. Later wordt hierop terug gekomen.



… Indien de fecaliën langdurig in de dikke darm verblijven, kunnen toxinen (gifstoffen) ontstaan, die de darmwand chronisch irriteren, ontstekingen kunnen het gevolg zijn.


Geabsorbeerde toxinen worden via de bloedbaan naar de lever vervoerd, waar ontgifting plaats vindt. Indien het aanbod van toxinen te groet is, kan de lever dit niet verwerken en zullen andere "uitlaatkleppen' van het lichaam benut moeten worden.

De toxinen verlaten het lichaam in dergelijke gevallen, via ontstekingen, huidaandoeningen, kristalneerslag in de gewrichten (reumatische aandoeningen) enz. enz.

Een overmaat aan geraffineerde koolhydraten en vetten en het massaal gebruik van medicamenten, kan leiden tot verstoring van het darmflora evenwicht, hetwelk de vorming van schimmel uit gisten, kan bevorderen. Ook kunnen allergieën optreden.



… De enzymen zelf kunnen niet zonder hulp van andere enzymen aangemaakt worden. Enzymen zijn verantwoordelijk voor de 'graad' van de gezondheid van de hond. Elk enzym heeft een taak, is de aanmaak van een enzym geblokkeerd, dan ontbreekt er een onderdeeltje in de stofwisseling van de cel, waardoor de cel wordt uitgeschakeld. Zo worden de organen van de hond, die uit miljoenen cellen bestaan, ziek. Enzymen hebben een taak in de spijsvertering, de stofwisseling, de celademhaling, de hormoonproductie, de aanmaak van nieuwe enzymen en beïnvloeden zelfs het gedrag van de hond. Een opstelling van de taken van de verschillende enzymen, is onmogelijk, er zijn er teveel. Leven zonder enzymen en hun reactieketens, is onmogelijk.


De aanmaak van enzymen wordt sterk beïnvloed door de voeding, de voedingsstoffen en de vele extra toevoegingen, waarvan vooral de pesticiden een schadelijke invloed hebben. Sommige voeders bevatten Etoxyquine, een anti-oxydant, dat als pesticide geboekt staat bij de WHO.




De grondstoffen, vooral die van plantaardige oorsprong, zijn met pesticiden op het land bewerkt. Veel van dergelijke grondstoffen worden in de droge voeders verwerkt. Pesticiden worden door verhoogde temperatuur NIET afgebroken.


Enzymen worden in het lichaam vrijwel NIET opgeslagen, de aanmaak geschiedt in een kringloop, waarin continu nieuwe enzymen, aangemaakt en afgebroken worden. Bij infecties, worden sommige enzymen versneld aangemaakt. De meeste enzymen worden bij een temperatuur van 37 graden Celsius onwerkzaam.



Enzymen hebben de navolgende eigenschappen:


1. het zijn eiwitten

2. ze zijn in staat de reactiesnelheden te verhogen

3. de werking is zeer specifiek; elk enzym beïnvloed slechts een reactie

4. ze zijn in kleine hoeveelheden werkzaam

5. voor zover ze niet door een te hoge temperatuur zijn beschadigd, zijn ze na de reactie weer onveranderd beschikbaar.

6. hun activiteit is afhankelijk van de temperatuur en de zuurgraad.

7. bij veel enzymen zijn andere stoffen nodig voor de werking.



…. De zeer vele huidklachten bij de hond, die overwegend veroorzaakt worden door de voeding, vergen een speciale behandeling. Het is niet zo dat men met het geven van extra voedingsstoffen, dergelijke huidziektes kan genezen.


Afhankelijk van de soort van de ziekte, hetgeen alleen Uw dierenarts kan vaststellen, wordt de laatste jaren veel gebruik gemaakt van een enzymen preparaat dat tevens de lichaamscellen voorziet van extra zuurstof. Het middel zelf is onschuldig, baat het niet schaadt het niet. Uit de praktische ervaring blijkt tevens, dat ook andere afwijkingen snel verdwijnen, wel is het dan noodzakelijk dat men overgaat op de natuurlijke voeding van de hond, dus versvlees. Natuurlijk dient het versvlees volledig te zijn en (bij voorkeur) onder controle te zijn van TNO/Civo, omdat vlees bestemd voor diervoeding niet onder de algemene vleeskeuringwet valt. (Staatsblad 506)


Hoe ontstaan ziekten/afwijkingen als gevolg van verkeerde voeding?

1) Teveel eiwit in het voer, ten opzichte van de totale Metabolische Energie, is schadelijk en kan zeer ernstige afwijkingen veroorzaken. 
Huidklachten: Pukkels op weke delen, zoals snuit, buik, neus, binnen de heup en de schouders. (Komt veel voor, indien men naast volledig droogvoer, pens of vlees bijvoert)

2) Geraffineerde vetten; deze komen veel voor in voeders die door vee-voederfabrieken worden samengesteld, blikvoeders, goedkope soort voeders enz. Dergelijke vetten zijn in veel gevallen slecht enzymatisch afbreekbaar en veroorzaken tal van gebreken. Bij sterk verhitte eiwitten en vetten, kunnen reactieve stoffen ontstaan, die de vertering van koolhydraten en vetten kunnen beïnvloeden.

3) Verkeerd samengestelde voeders: Zijn de vitaminen niet gecoat (een speciale behandeling) dan gaan verschillende belangrijke vitamines als antioxidant fungeren, zodat binnen korte tijd het vitamine geheel is 'opgebruikt'. In de gevallen 2 en 3, ruikt de hond een afwijkende geur, waardoor voedsel opname wordt geweigerd, de acceptatie loopt geheel terug.

4) Overvoeding kan afwijkingen veroorzaken: Voer tot het bereiken van het 1/2 volwassengewicht 3 keer per dag, tot het bereiken van het 1/1 volwassengewicht, (liefst 3 keer) maar minstens 2 keer per dag. Na het bereiken van het volwassen gewicht en uitgroeiing, (teven na de 24ste maand en reuen na de 26ste maand), liefst 2 keer per dag.



….PUPS, DE 7e TOT AAN DE 13e WEEK: In de 7e week wordt het tijd om op vaste voeding over te gaan. Het is raadzaam dit te doen via versvlees, (gekeurd door TNO/CIVO en uiteraard kompleet). De eerste 2 dagen kunt U nog wat pap voeren en reeds beginnen met de overgang naar versvlees. De 3e dag kan de pup reeds volledig met versvlees worden gevoerd. Versvlees is niet steriel en bevat een aantal enzymen, hormonen en bacteriën, die de pup nodig heeft. De overgang d.m.v. droogvoer, hoe goed ook, is af te raden aangezien dit praktisch steriel is (evenals blikvlees) en de pup daardoor (mogelijk) een aantal enzymen en bacteriën mist die voor de volledige stofwisseling noodzakelijk zijn. Voert U naast het versvlees kompleet NIETS bij, ook geen kalk of een vitamine preparaat. NIETS helemaal NIETS, voer ook niet teveel. U kunt op de tabellen zien hoeveel U moet voeren, houdt U zich daaraan, 'teveel' kan ernstige afwijkingen veroorzaken evenals een te hoge eiwitfractie, dat van invloed kan zijn op het latere gedrag van de hond (agressie). Voer nooit kompleet voer door elkaar of met andere producten, u verstoort de balans.



…Tot aan het halve volwassenengewicht: In de 13e week kunt U langzaam overgaan op droogvoer of diner. Het kan natuurlijk geen kwaad indien U versvlees blijft voeren. Het is aan te bevelen om elke 14e dag een versvleesdag te maken, de pup krijgt dan de eventueel ontbrekende enzymen en bacteriën, via de versvleesdag.




… Ook de volwassen bonden kunnen een tekort hebben aan bepaalde enzymen en of bacteriën. Geef derhalve altijd wat kompleet versvlees … Sommige enzymen zijn slechts seconden- andere maanden werkzaam. Welke kunnen ontbreken is niet bekend er is nimmer onderzoek naar gedaan…..




… Het verbruik, van volledige (complete) hondenvoeders (aanmerking: brok, blik) is de laatste jaren enorm toegenomen. Om enigszins wegwijs te worden in het grote aanbod moet men kunnen selecteren. Op 14 augustus 1986 waren er in Nederland 246 verschillende complete hondevoeders verkrijgbaar. Goed voor een vermelding in het Guinness boek of Records, maar erg tragisch voor onze honden en hun eigenaren. Er is vrijwel geen veevoederfabriek waar geen hondenvoeder wordt gemaakt. Het is droevig dat er geen voorschriften zijn betreffende vakkennis o.i.d. zoals bijvoorbeeld bij tabakswinkels enz. 
In Nederland kan men een hele populatie honden door verkeerde voeding uitroeien, zonder dat er een haan naar kraait. Bewijs is nooit te leveren.


Wil men zich enigszins beschermen tegen "verkeerde" voeding voor de hond, dan dient men zelf maatregelen te nemen.



In feite Zou U de verschillende voeders kunnen beoordelen zoals ook de keurmeester keurt, n.l. in Uitmuntend, zeer goed, goed en matig (lees slecht)



UITMUNTEND (U)  De natuurlijke voeders dus VERSVLEES uiteraard wel kompleet. Jammer genoeg is er slechts een enkele fabriek (aanmerking dit was 1986) die vrijwillig onder controle staat van het CIVO (TNO) te Zeist en regelmatig de analyse laat controleren. Daarnaast zijn er een aantal ‘knoeiers’ die z-g.n. complete versvleesmaaltijden verkopen, zonder dat er ook maar enige controle wordt uitgevoerd en de noodzakelijke kennis van zaken missen. Wees ook voorzichtig met versvlees uit de slagerijen. Besmetting met het aujewsky virus is niet uitgesloten, omdat ook varkensvlees door de verkoper wordt aangeraakt en zo gemakkelijk het virus kan overbrengen. Voor de mens is dit NIET gevaarlijk, maar honden sterven een vreselijke dood, het is niet geneesbaar. (De slager mag overigens geen onverpakt vlees voor diervoeding verkopen).

Versvlees heeft ook het voordeel, dat de enzymen en bacterien nog werkzaam zjn en daardoor een eventueel enzyme tekort wordt voorkomen. Kompleet versvleesvoeder, is in feite aangepast aan de analyse van het komplete prooidier, zoals t.w. het eiwitgehalte, het vetgehalte, de overige koolhydraten, en ... De biologische waarde is evenals de verteringsgraad erg hoog in vergelijking tot de diverse droogvoeders en diners. De Ontlasting bij kompleet versvleesvoer is 62%minder dan bij kompleet droogvoer.



…Blikvoeders zijn geautoklaveerd, ergo steriel. Dit geldt uiteraard dan ook voor de mogelijk noodzakelijke bacteriën en enzymen. In feite maakt het niets uit of U droogvoer of blikvoer aan Uw hond verstrekt. (Beide voeders zijn vrijwel steriel).


Omgerekend is droogvoer belangrijk goedkoper, aangezien het veel minder vocht bevat.

Een andere vraag is, wat zit er in de bus ??, dat kan variëren van echt vlees en organen tot varkensstrotjes. Varkensvlees wordt ook veel gebruikt, maar dat kan door het autoklaveren geen kwaad, varkensvlees kan -mits steriel- soms een goede voederbron zijn.

Autoklaveren heeft erg veel nadelen door de hitte behandeling. De onderzoeker v. Eggum schrijft hierover:


‘De mate waarin hitte behandelingen schadelijk kunnen zijn voor de eiwitten, is afhankelijk van de duur van de verhitting, de mate van verhitting en of de verhitting in aan of afwezigheid van water plaats vindt. Tevens kunnen de aanwezige koolhydraten en vetten, reageren met reactieve groepen in het eiwit, waardoor componenten ontstaan, die in de darm niet enzymatisch afbreekbaar zijn’. …..



De heer Dhont heeft in deze Syllabus nog zeer veel interessants te vermelden, maar het sprengt deze literatuurstudie. 

In zijn boek ´ONZE HOND, voedingsgids´schrijft hij over de maag.´.. Dit magsap is een sterk zuur (van zoutzuur) en het bevat spijsverteringsenzymen. Verrzweg het voornamste daarvan is het enzym dat de eiwitten aantast en tot kleinere brokken afbreekt. De aanwezigheid van zoutzuur in het maagsap is om verscheidene reden van groot belang. Allereerst werkt het eiwitsplitsende enzym het best in een sterk zuure omgeving. Het wordt uit een onwerkzame vorm werkzaam gemaakt. Door het maagzuur kan b.v. bot en kraakbeen opgelost worden. Zodra het voedsel door het sterk zure maagsap wordt aangetast, houd de inleidende spijsvertering op. De sterke zuurgraad van het maagsap is van groot belang omdat zeer veel microorganismen (bacteriën e.d.), die onvermeidelijk met het voedsel worden opgenomen in de maag worden gedood. Hierdoor is het eerste gedeelte van de dunne darm vrijwel kiemvrij.´... (Aanmerking. Bij brokgevoerde honden is de PH waarde van het maagsap te hoog om bot makkelijk te kunnen verteren. Daarom geen botten voeren naast brok).



1987. Valerie Mai


1987. Uitgeverij Thieme & Cie, Zuthpen

Valerie Mai

Boek: ‘Onze Poedel’ (184 pagina’s)


Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek:


‘Op het gebied van de voeding liggen de meningen van deskundigen op hondengebied uiteen. Maar over een is men het eens, de hond moet uitgebalanceerd voedsel krijgen. Dat betekend dat de voeding moet bestaan uit ongeveer 60% vlees, 30% hondekoek of gekookte rijst en ongeveer 10% groenten. Vlees is dus het belangrijkste bestanddeel van de voeding voor de hond. …(Opmerking: uit huidig zicht versvlees en brok niet mengen door het verschil in de nodige zuurteegraad bij de spijsvertering).


Zelf een maaltijd samenstellen:


Vlees/ eiwitten: Spiervlees van het rund, kalf, paard, wild of kip. Orgaanvlees: lever, nieren (licht gekookt of aangebraden, anders diaree), hart.

Organen van gevogelte: hartjes, maagjes, levertjes (licht gekookt of aangebraden, anders diaree), boekmaag, pens (het liefst ‘vuile’ pens), long (gekookt, weinig voedingswaarde), slont (van tong), kopvlees.

Varkensvlees alleen gekookt (risico ziekte van Aujesky). Gekookte vis zonder graat, gedroogde vis. Eieren (eiwit gekookt), kwark, melk (ongekookt en gekookt).

Groente/ fruit… alle soorten … milde kruiden, peterselie, …..(Opmerking MB: geen druiven, prei, uien, groene tomaat – deze zijn gif voor honden)

Botten: kalfsbot en kalfskraakbeen met mate.

Bijlagen: (boter, bécelmargarine, biergist, tarwekiemen (olie), hondekoek, rijst (gekookt)

Zout: vleeseters hebben weinig kookzout nodig, omdat er in vlees voldoende natriumzout aanwezig is. Een klein snufje zout toevoegen aan zelf klaargemaakt voedsel kan echter beslist geen kwaad, integendeel.


Verder beschrijft deze auteur brok en blikvoeding en geeft veel informatie over de poedel.


1988. Dr. Manfred Bürger

1988. Uitgeverij Edition Leipzig (voormalige DDR)

Dr. Manfred Bürger (werkte o.a. in de dierentuinen van Berlijn en Maagdenburg)

Boek: ‘Lexikon der Hundehaltung’ (456 pagina’s)

Diplom bioloog Irmgard Toepfer was de verantwoordelijke coauteur voor o.a. voedingswijzen.

Vooraf. Tijdens een tentoonstelling had ik een lang gesprek met dierenarts Hans-Jürgen Streuer, eigenaar van Pansen-Express. Hij vertelde o.a. dat allergie bij honden in de voormalige Duitse democratische republiek nauwelijks voorkwam. Wel las men erover in de vakliteratuur uit het westen. Honden werden in de DDR voornamelijk gevoerd met het ‘vers vlees emmertje van de slager’. Inmiddels is het allergieprobleem in geheel Duitsland een thema, ook in de ‘neuen Bundesländer’. Dit komt volgens drs. Streuer doordat er nu overal fabrieksvoer zijn intrede deed. MB.


Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek (vrij vertaald uit het Duits door dogsloveit):

Pag. 155. … Vlees moet de hoofdmoot van de maaltijd uitmaken. … De maaltijden moeten niet alleen uit spiervlees bestaan, maar ook uit orgaanvlees. … Vermelden moeten we ook pens moet rauw en ongewassen gevoerd worden. … Om de voedingswaarde van het vlees niet negatief te beïnvloeden moet het naar behoren bewaard worden. Dit is ook de reden dat vlees rauw gevoerd moet worden (op sommige uitzonderingen na, zoals varkensvlees, baarmoeder, ed.)

Pag 165. … Er bestaan wetenschappelijk vereiste normen in de hondenvoeding. … Dit heet niet dat op het gram nauwkeurig dagelijks het rantsoen berekend moet worden, maar enkele grondregels van de voersamenstelling dienen gevolgd te worden. … Volwassen honden krijgen dagelijks een maaltijd. … Vlees in stukken die bij de grootte van de hondenbek past … en niet uitsluitend tot brei vermalen voer … groenten voor een betere verteerbaarheid geraspt. … Botten worden met mate aan honden gevoerd om verstoppingen te vermijden. Uiteraard is te bedenken dat met de krachtige tanden ook grote pijpbotten kapot gebeten kunnen worden, welke dan evenwel gevaarlijk kunnen splinteren zoals botten van gevogelte en kleingedierte.

Pag. 167. … Eieren met mate gevoerd zijn een waardevol voer. … Mits men haring vaak of uitsluitend voert loopt men het risico van een vitamine B1 onderverzorging. Als men te vaak lever voert loopt met het risico van een oververzorging met vitamine A. Wordt dagelijks een kleine hoeveelheid lever gevoerd verdraag dit de hond probleemloos.

… Bij oudere honden kleinere maaltijden, tot brei vermalen en vaker per dag voeren. .. Licht verteerbaar mager vlees, magere vis, gemalen groente en eventueel enkele vitaminedruppels aan een oudere hond voeren. … Botten bij oudere honden niet meer voeren.

Pag. 168. Om de maag en de darm optimaal bezig te houden, niet al het vlees tot brei vermalen … het vlees in zulke stukken voeren, dat het makkelijk geslikt kan worden. Voor pups, oudere honden of zieke honden dient het voedsel wel tot brei vermalen te worden. … Vlees zou normaliter rauw gevoerd moeten worden. Dit komt overeen met het natuurlijke voedsel van de hond, ook qua smaak. Bovendien verliest men door verhitten belangrijke bestanddelen van het vlees, in het bijzondere, de vitamines. … Groente mag gestoofd worden, deze zijn dan makkelijker verteerbar.  … Elk voer op lichaamstemperatuur aanbieden.

… Het is geen nadeel de rantsoenen precies naar voedingsstoffen te bereken. Maar ook dan is er geen garantie dat het voorgeziene vlees ook precies de aangegeven inhoudstoffen/ calorieën heeft. In de praktijk kan de hond door vereenvoudigde voering ook gezond gevoed worden. Fabrieksvoedsel heeft o.a. als nadeel dat gewoon brei vervoerd wordt. … Dan wel af en toe een vleesmaaltijd geven. … Zelf bereide voeders dienen uit 2/3 van dierlijke en voor 1/3 van plantaardig oorsprong te zijn. … Van dierlijk oorsprong: vlees, orgaan, vis, melkproducten zoals quark en kaas. Van plantaardig oorsprong: havermout, rijst, tarwevlokken, groente, fruit. (Opmerking: sommige honden reageren slecht en allergisch op graan. Graan is uit huidig zicht niet nodig in de hondenvoeding. Een van mijn honden met allergische aanleg reageert slecht op kaas).

Worden alle ingrediënten afwisselend gevoerd en geeft men nog toevoegingen zoals een mineraalpreparaat heeft men een uitgewogen, appetijtelijke en gezonde voeding. (Opmerking: niet doen als met barft met botten en niet doen bij KVV). … Oudere honden hebben minder calorieën nodig maar daarvoor hoogwaardige eiwitten dat energiearm maar proteïnerijk en licht verteerbaar is.

Pag. 168. Om aan de benodigde mineralen te voldoen kan aan het voer ook verschillende preparaten toegevoegd worden. Bij mineralenmengsels volgens de fabrikant doseren. … Vitaminepreparaten alleen op aanwijzingen van de dierenarts toevoegen omdat men makkelijk een overdosering krijgt. Word afwisselend gevoerd zijn alle benodigde vitamines in het voer aanwezig (lever, pens, ei, melkproducten, biergist, tarwekiemen, tarwekiemenolie, groentes, fruit). … Biergist bestaat uit 50% eiwit, 1,3% vet, 36,1% koolhydraat … en is rijk aan vitamine B. Bottenmeel is te gebruiken bij honden die geen bot willen eten of door hoge leeftijd niet meer zouden moeten eten.

Pag. 168. Fabrieksvoer – uitzondering gedroogd vlees – is brei en daardoor volledig tegennatuurlijk voer voor de hond. Het maag-darm-stelsel van een hond is ingericht op het verteren van grote vleesbrokken. Op zijn minst jongere dieren zou men het benodigde vlees als rauwe vleesbrokken moeten voeren. …. Het is nodig de hond ook vetten te voeren want zonder de vet oplosbare vitaminen kan het lichaam de andere geleverde energie niet gebruiken. Ca. 5% van de volwassen hondenvoeding zouden vetten moeten zijn, bij jonge honden wordt het dubbele gerekend Het een en ander is afhankelijk van de hoeveelheid benodigde essentiële vetzuren die al in het voer aanwezig zijn. Men rekent 1,3 g/kg lichaamsgewicht bij volwassen honden. De vetten mogen zowel van dierlijke  als ook plantaardige oorsprong zijn (levertraan, vis, plantenolie, margarine), waarbij een te hoog gehalte aan onverzadigde vetzuren tot vitamine E gebrek kan voeren. Gewaarschuwd moet worden voor ranzig vet want daarmee worden de vetoplosbare vitaminen kapot gemaakt. … Vet is ook aanwezig in orgaanvlees en in alle weefsels. … Vetten zijn onontbeerlijk voor een uitgewogen en optimale voeding. Vetten leveren de meeste energie (60%) en bevatten de voor het lichaam zo nodige onverzadigde essentiële vetzuren en de vetoplosbaren vitamines A, D, E, K en zijn van wezenlijk invloed op de smaak van het voedsel.

Er staat nog heel veel meer interessants in het boek, maar hier laat ik het voorlopig bij. 

Maar ook door de auteurs in dit boek wordt het voedsel rauw en vers, natuurlijk!- aan de hond aangeboden.


1989. Ruud Haak, kynoloog


1989. Uitgeverij Zuid Boekprodukties BV, Lisse.

Ruud Haak. Kynoloog, auteur van tientallen boeken, voormalig hoofdredacteur “Onze hond’.

Boek: Honden; voeding; verzorging; huisvesting (271 pagina’s)


Citaten over voeding (rauw voeren hond) uit het genoemde boek:


…’Maar tegenwoordig schijnt er niets zo onduidelijk te zijn als juist de voeding van de hond. Want sinds de wetenschap zich met ons hele leven, en dat van onze honden, blijkt te moeten bemoeien, voelen veel hondenliefhebbers zich erg onzeker over de voeding van hun huisdier. … 
Je zou er bijna van gaan huilen, zo moeilijk is voeding voor de hond! Gek trouwens, dat onze ouders en grootouders daar anders over dachten …Net als bij mensen, kan de volwassen hond best af en toe eens worden volstaan met voeding die niet geheel aan de gestelde ‘wetenschappelijke normen’ voldoet. Het schaadt ons mensen namelijk ook niet; en wij doen dat bijna dagelijks! … 
Waar beslist niet moet worden bespaard: bij de voeding van de opgroeiende hond. … Elke hond is naar zijn afstamming een prooidier- eter. Daaraan is in principe door de lange gewenning aan de menselijke wereld voor onze huishond weinig veranderd. Toch zou het verkeerd zijn om de voedingsbehoefte van onze huishond af te meten naar stamvader wolf. … 
De belangrijkste veranderingen: Het feit dat de hond in onze westerse wereld regelmatig zijn voer krijgt. De tijden die hem op de rand van het verhongeren deden belanden, kent hij gewoonlijk al lang niet meer. De huidige hond hoeft om aan zijn voeding te komen nauwelijks nog grote lichamelijke inspanningen te leveren. Het voer wordt hem tegenwoordig in de voerbak aangereikt. Dat zijn twee belangrijke factoren, die in de voeding van de hond een rol spelen. Daarnaast mag uiteraard niet vergeten worden dat ook de veranderingen die in de loop van de vele duizenden jaren door menselijk ingrijpen op zijn menukaart werden aangebracht hun invloed op de hond deden gelden. … 

Net zoals de wolf is de huishond in feite nog steeds een prooi- of aaseter. Zijn spijsverteringsorganen zijn ingericht op het verteren van grote hoeveelheden vlees. Maar de natuurlijke prooidieren bestonden zeker niet alleen uit vlees. Want met name de buik van planteneters werd als eerste opgengereten, zodat de maag- en darminhoud met smaak kon worden gegeten. Het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat honden met graagte paardenmest en zelfs menselijke ontlasting willen eten, al vinden wij dat in onze ogen enorm smerig. … 
Honden zijn met hun spijsverteringsorganen niet in staat de celwand van plantaardige producten aan te tasten. Hierdoor zijn groenten, granen enzovoort in onbewerkte toestand voor de hond vrijwel onverteerbaar. We kunnen de voedingsstoffen van plantaardige oorsprong voor de hond geschikt maken door ze fijn te hakken, te malen of te koken. … 
Maar behalve vlees en voorverteerd voedsel in maag en darmen leveren de prooidieren nog veel meer. De hond zal namelijk ook de botten, het bloed en het vet van zijn buit eten. De botten bevatten, net als het bloed, mineralen voor de hond en uit het vet kan hij belangrijke vetzuren halen. Daarnaast zal hij ook stukken vel en huid met de onverteerbare haren naar binnen werken. Die zorgen voor de nodige ballaststoffen of ruwvezel, die van groot belang zijn voor een juiste werking van de darm. Hieruit kunnen we leren dat we de hond dus nooit goed voeren als we hem uitsluitend vlees verstrekken! … Verder kan het vlees zowel rauw, gekookt, bevroren of gedroogd zijn, dat maakt voor de voeding van de hond niets uit. (Varkensvlees altijd koken – gevaar van ziekte van Aujesky. Varkensvlees kan huidirritatie veroorzaken). 

… Aan de vervetting van onze huisdieren wordt verder nog bijgedragen door de verkeerde samenstelling van voeding; met name de overmaat aan koolhydraten in de vorm van suikersdie het dier te verorberen krijgt bij al die extra lekkernijen. … Geen eiwit, ook zuiver spiervlees niet, is op zich alleen volwaardig. Het komt altijd op de samenstelling aan. Voor de hond hoogwaardig eiwit bevatten spiervlees, vis, lever, nieren, hart, melk, kwark en eieren; plantaardig eiwit vindt hij in havervlokken, rijst, aardappelen en sojameel. …Honden hebben meestal een grotere voorkeur voor natuurlijker voeding in de vorm van vlees en bijproducten dan de droge brokken. …. Wen de hond al jong aan de nodige afwisseling in z’n voeding. Dat zorgt ervoor dat hij ook op latere leeftijd alles lust, waardoor hij geen last hoeft te krijgen van een ‘zwakke maag’ of ‘gevoelige darmpjes’. En als verreweg belangrijkste tip: trek u niet teveel aan van wat ‘de wetenschap’ of ‘de reclame’ u allemaal over hondenvoeding wil laten weten. Heeft u trouwens voor uw eigen voeding wel eens naar zulke tabellen en procenten gekeken?

Desondanks schrijft hij ook: ‘Ofschoon ik ervan overtuigd ben dat een hond erg gezond blijft en heel oud kan worden met elke dag dezelfde fabrieksvoer, ben ik ook voor afwisseling in de voeding. Dat bevredigt mens en dier in hoge mate. Ik ga daarbij van het standpunt uit dat wat in het ene voer ontbreekt, net als bij de mens, met het andere voer wel weer wordt aangevuld. Maar zorg er dan wel altijd voor dat minstens de helft, of liever driekwart van zijn voeding uit compleet of volledig fabrieksvoer bestaat.

(Aanmerking: dit was dus de stand van zaken 1989. De diverse merken KVV = compleet vers vlees voedingen bestonden toen nog niet).


Tot slot kan ik het ook hier niet laten nog de slotwoorden van kynoloog Ruud Haak te citeren:


Vijf voor twaalf. Een ras zonder heupdysplasie is bijna niet meer te vinden; alle inspanningen van goedwillende fokkers ten spijt. Zaken als elleboog dysplasie, patella luxatie en andere afwijkingen aan skelet en gewrichten nemen hand over hand toe.

We lopen langs een ring (aanmerking: tentoonstelling) waarvan de honden volgens de grondlegger van het ras ‘moeten lopen als paarden, niet als koeien’. Het blijkt dat er alleen maar ‘koeien’ in de ring lopen. Maar goed, ze lopen nog, al is het slecht.

In de volgende ring staat namelijk een ras dat bij warmte al snel het loodje legt; vanwege kortneuzigheid en kortademigheid. En omdat het ras daarbij ook nog overgewicht, pardon ‘substantie’, moet hebben.

Weer een ring verder zien we honden die op hun eigen oren trappen, zo lang zijn die. Trouwens bij de reuen van dat ras zien we dat hun scrotum nauwelijks enkele centimeters boven de grond hangt …

In de ring daarnaast lopen honden die zodanig ‘gehoekt’ zijn in hun achterhand, dat ze met hun sluipende gang bij het nemen van de bocht bijna omvallen …

Weer een ring verder staan hondjes, waar bij enige opwinding de bolle oogjes uit de kassen vallen. En hondjes met een open fontanel. En honden die er van de natuur eigenlijk niet hadden mogen staan, omdat ze niet op natuurlijke wijze geboren kunnen worden. En honden met agressie …


Voor de rashond is het vijf voor twaalf! Als we werkelijk iets willen ondernemen zal het nu moeten gebeuren. Anders hoeft het waarschijnlijk nooit meer …



2006. Dr. Vera Biber, dierenarts

2006. Franchk-Kosmos Verlags-GmbH & Co. Kg, Stuttgart

Dr. Vera Biber, dierenarts

Titel: Allergien beim Hund (123 pagina’s)


Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek (vrij vertaald door DogsLoveIt):


… Allergie is een individuele overreactie van de lichaamseigen afweer tegen stoffen uit de lucht, het water, het voedsel, injecties en medicijnen in vaste, vloeibare of gasvormige omgevingsmaterialen, die andere individuen (nog) probleemloos verdragen.


… 80% van alle allergische honden reageren op mijten (voermijt/ huisstofmijt/ hooimijt)

… Allergieën kunnen het beste vorkomen worden door adequate onderhoudsomstandigheden, en door voeding. 


Onderstaande ‘voedselpiramide’ laat de samenstelling zien van de meeste hedendaagse hondenvoeding (brok):


* bewerkt graan en toevoegingen 60-90%


* plantaardige en dierlijke ballaststoffen


* vleesextracten

* vet 5%

* H2O in droogvoer 9%



Maar de ‘voedselpiramide’ zou zo eruit moeten zien (vers):


* graan maximaal 10 %


* botten & kraakbeen


* vet minimaal 10 – 20%

* groenten, fruit en kruiden 10-30%

* spiervlees & orgaanvlees minimaal 60%

* organisch gebonden H2O in vlees en planten 80%


… Door het overzetten op vers verbeteren bijna alle allergiesymptomen inclusief hyperactiviteit en vachtproblemen, bovendien nierstoringen en gewrichtsstoringen.


… Schakel uw hond om op rauwe versvlees voeding – of nog beter, doet u dat van begin af aan. In het eerste geval verdwijnen waarschijnlijk de allergiesymptomen, in het tweede geval krijgt uw hond waarschijnlijk geen symptomen. Vergeet voedingstabellen! Natuurlijke levensmiddelen hebben veranderlijke inhoudsstoffen en compenseren zich door afwisseling.



… Goed om te weten: hoe lang duurt het verteren van voedsel?

* Brok heeft tot 15 uur nodig om weer tot voorschijn te komen, vaak met bijna dezelfde hoeveelheid als erin is gegaan.


* Gekookt voedsel verteerd in 8 – 10 uur.

* Rauw voedsel verteerd in 4 – 5 uur.



… Goed om te weten: hoezo eten honden zo graag koeienuitwerpselen e.d.?

* Honden hebben nauwelijks de mogelijkheid door het industriële steriele voer hun darmen met de nodige bacteriën te enten.


* Soms kauwen ze uit waanhoop om de nodige bacteriën op de verzweten sok, schoen of onderbroek van de baas want in de grote steden zijn ook geen uitwerpselen van koeien meer te vinden.


Dr. Vera Biber is van mening dat we beter het lichaam met extra nutriënten, voedingsstoffen, vitaminen, mineralen, enzymen etc. kunnen ondersteunen om ziekmakende stoffen uit het lichaam te verjagen dan hun met een armee van tegengiften ten lijve te rukken. Zij is overtuigde voorstandster van verse, rauwe voeding voor de hond.

2006. Tannetje Koning, dierenarts

2006. Uitgeverij Aspekt

Tannetje Koning, dierenarts

Boek: Voer voor CARNIVOREN (108 pagina’s)


Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek:


… Natuurlijk is vers geen wondermiddel, het is dan ook niet de bedoeling dat u, zonder een dierenarts te raadplegen, denkt ernstige ziekten met uitsluitend de voeding aan te pakken. Beschouw de voeding als een aanvullende maatregel naast de reguliere maatregelen. Net zoals wij mensen zo gezond mogelijk proberen te eten.


… Gezondheid is meer dan het vrij zijn van ziektes. Dit is een heel belangrijke stelling. Veel mensen die gen zin hebben om hun hond of kat over te zetten op vers roepen: de hond doet het prima, hij is nooit ziek. Dat hij geregeld overvulde anaalklieren heeft vergeten we maar even, dat heeft toch niets met voeding te maken? En ondertussen is de hond bezig om afvalstoffen in zijn lichaam op te slaan. Dit moet er een keer uit, soms in de vorm van huidproblemen, oorontsteking maar soms ook ineens als een tumor. Nu beweer ik niet dat honden en katten die rauw voedsel krijgen nooit ziek worden of tumoren krijgen. Helaas is dit niet zo, maar het is wel degelijk zo dat de honden en katten op rauw voedsel veel minder kleine klachtjes hebben. Hun weerstand wordt aanmerkelijk beter. Ze doen minder gauw mee met virusjes die rondwaren en weerstand gerelateerde ziekten als demodex, schimmels, kennelhoest en niesziekte komen veel minder voor.


Versvleesvoeding is ook een wapen dat ingezet kan worden in de strijd tegen deze ziektes.


… Het merkwaardige is dat wij, mensen, als advies krijgen om toch vooral veel vers te eten. 200 gram groenten en 2 stuks fruit per dag. Want dat bevat weinig vet en veel vitamines en mineralen. We krijgen niet te horen dat we rustig elke dag junkfood kunnen eten zolang we maar een multivitamine slikken.


En voor onze huisdieren krijgen we te horen dat we ze vooral fabrieksmatig samengesteld voedsel moeten kopen. Want dat is compleet, zo krijgen ze geen tekorten.


Zo’n 60 jaar geleden bestonden al die commerciële voeders nog niet en toen werden onze honden en katten ook oud. Toen kregen ze pens en botten en etensresten. En volgens mij kwamen er toen heel wat minder allergieën en tumoren voor.

Op haar internetsite schrijft dierenarts Tannetje Koning: 

Goede voeding bestaat dus uit vlees, rauw vers vlees met botten (al dan niet gemalen) en een groentemassa die overeenkomsten vertoont met de darminhoud van prooidieren.’ 

Deze dierenarts is tevens ook mede-eigenaar van het merk bandit biologische versvleesvoeding voor hond en kat.



2007. Dr. Vera Biber, dierenarts


2007. Animal Learn Verlag

Dr. Vera Biber, dierenarts

Titel: Futterprobleme bei Hunden (159 pagina’s)


Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek (vrij vertaald door DogsLoveIt):


Vraag: Hoe kan ik zeer goed commercieel voer zinvol opwaarderen? Door het geven van enzymen, vitamines of iets anders?


Antwoord: Allereerst: wat is een zeer goed commercieel industrieel voer? Is dat zoiets als een reserve moeder? Ten tweede: alle commerciële voeders hebben een gemeenschappelijke noemer: hoog verhit, eiwit gedenaturaliseerd, enzymatisch dood en steriel, wat zo veel heet dat ze zonder leven zijn, ongeacht wat erin verwerkt is. Op gevaar van overdosering met kunstmatige vitamines en mineralen werd in het boek al gewezen. Het complexe samenspel van natuurlijke stoffen is niet in een laboratorium na te bootsen. Uit minderwaardig afval kun je gewoon geen goed voer maken!


… Overigens hebben vele met industrieel voer gevoerde honden geen normale darmflora meer. … Dit is de reden dat sommige honden aan het begin van het overzetten op vers hun meest natuurlijk voedsel, namelijk vers vlees, niet goed verdragen. Slechts 7,2% door de dierenartsen ingezonden monsters laten een gezonde fysiologische vaginale flora zien (Laboklin).


Gedragsstoringen … De darmflora wordt door darmgisten overwoekerd veroorzaakt door de koolhydraten in de voeding. Deze gisten leven van koolhydraten in graan en suikers en scheiden immuungiften en neurotoxische stoffen uit. Een typisch symptoom is, dat het omzetten van ervaringen niet voldoende tot een leerproces leidt, omdat de zintuiglijke verwerking door storingen in de hersenstofwisseling gestoord is.


…. Vele gedragsstoringen worden door voeding beïnvloed – ‘gif maakt giftig’. Onfysiologische darmfloraverschuivingen kunnen met alcohol vergelijkbare uitwerkingen uitoefenen op de stofwisseling van de hersenen en zo hyperactieve gedragingen, verminderde oplettendheid en leervermogen, ja en zelfs verminderde zinlijkheid door het gebrek aan lichaamsgevoel provoceren!


Ik hoop dat bovenstaande argumenten voldoende zijn om u ervan overtuigen om op natuurlijk voer over te stappen.


Deze dierenarts, Dr. Vera Biber, is een groot voorstander van het voeren van rauwe componenten aan onze honden. Versvoer (barf) is volgens haar de beste en gezondste voedingsvorm voor onze hond die alleen overtroffen wordt door een vers gevangen prooi van een wild levende hond!




2009. Dr. Natalie Dillitzer, dierenarts


2009. Elsevier GmbH, München, Urban & Fischer Verlag

Dr. Natalie Dillitzer, dierenarts

Boek: Ernährungsberatung in der Kleintierpraxis (378 pagina’s)


Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek (vrij vertaald door DogsLoveIt):


Beoordeling van het barfen uit veterinaire zicht:


Hond en kat kunnen met rauwe voeding principieel goed gevoerd worden. Eigenaren moeten zich wel zeer goed over de juiste samenstelling van een barf maaltijd informeren. Weinig zinvol en zelfs gezondheidsschadelijk is het alleen vlees en bot te voeren. Ook de combinatie van groene pens en vlees, een beetje eierenschillen, heelaarde en kruiden is niet voldoende, de hond met de nodige nutriënten te voorzien. Gemiddeld bestaat een stuk vlees uit 74% water, 24 % eiwit en 1% vet en geringe hoeveelheden mineralen en spoorelementen.


…. Bij het barfen is erop te letten dat de rantsoenen voldoende met vitamines en mineralen aangevuld worden. Vooral calcium (als er geen botten of eierenschillen gevoerd worden) jodium(als er geen zeealgenmeel gevoerd wordt), koper en zinkvitamine A (als er geen lever gevoerd wordt) en vitamine D (als er geen levertraan gevoerd wordt), verschillende vetten enballaststoffen moeten voldoende toegevoegd worden. Volgens deze dierenarts, gespecialiseerd in voeding, kun je het beste het rantsoen laten berekenen. Deze dierenarts biedt deze service aan op haar homepage:

http://www.futtermedicus.de/ Kosten: tussen 25- 75 Euro.

Zijn schrijft op haar homepage dat slechts ca. 30% van de barf-rantsoenen uitgewogen zijn volgens haar studie van de rantsoenen.


Om haar zichtwijze te verduidelijken geef ik hier drie voorbeelden hoe deze dierenarts denkt dat een barf-rantsoen volgens haar eruit zou moeten zien:


Voorbeeld 1 uit het boek:


Hond, 4 jaar, 30 kg, reu, gewicht ideaal.


500 g vlees zonder bot / per dag
(afwisselend rundvlees, runderhart, kippenhartjes, groene pens, strotten, kippenvlees)

150 g kalfslever / per week

80 g kippennekken / per dag

100 g diverse groenten / per dag
(bijv. wortelen, salade, erwten, broccoli, courgette, venkel)

20 g diverse olie / dag

70 g kalfsbotten om op te knagen per week verdeeld

8 gr mineraalvoeder (bijv. easy Barf®) om de onbrekende nutriënten aan te vullen


Voorbeeld 2 uit het boek:


Hond, 2 jaar, 20 kg, reu, gewicht ideaal. Rantsoen per dag:


250 g diverse groenten

150 g runderhart

150 g boekmag

150 g groene pens

150 g lamsvlees

15 g diverse olie

Kruiden

1 Tl heelaarde

3 g biergist

6 g easy Barf® of vergelijkbaar mineraalvoeder

2 g eierenschillen in poederform

1 g Monokalziumphoshat 
(calcium/ fosfor ratio is 1,4 : 1)


Voorbeeld 3 uit het boek:


Hond, 10 kg:

200 gram diverse vlees soorten (bijv. kip, kalkoen, lam, kalf, eend, paard. Ook spiervlees en hart. 2 x per week is pens, long, boekmaag ook mogelijk.)

25 gram vlezige botten

50 gram melkproducten

10 gram lever

Alle 4 dagen een gekookt ei

50 tot 100 gram groente

50 tot 100 gram fruit

8 gam olie

2,5 gram levertraan

10 gram pompoenpit, gemalen

1,5 gram eierschillen

0,4 gram Vitamin-optimix ultraspur (Futtermedicus)

5 gram biergist.


Vitamin-Optimix barf  is ook ontwikkeld door deze dierenarts. Op de bijpak van dit product schrijft ze:


Volwassen, gezonde honden: rantsoenen van vlees, melkproducten, eieren, groentes en fruit, vlezige botten die bestaan uit:


ca. 2g vlezige botten/ kg lichaamsgewicht

lever 0,5g/ kg lichaamsgewicht

Lebertran 10 IE Vit D/ 10 kg lichaamsgewicht

Biergist 0,5-1g/ 10 kg lichaamsgewicht),

Eierenschillen 0,5-1g/ 10kg lichaamsgewicht

Oliën 0,5-1g/kg lichaamsgewicht


De rantsoenen zouden met Vitamin-Optimix barf aangevuld worden:


Hond 5 tot 10 kg ……… 0,6 - 1,0 gram

Hond 10 tot 20 kg …….. 1,0 - 1,4 gram

Hond 20 - 30 kg ………. 1,4 - 1,8 gram


Vitamin Optimix barf bestaat uit dextrose/ gist en heeft volgende toevoegingen per kg product:

J (Kaliumjodid) 250 mg

Koper (Koper-II-sulfat) 2400 mg

Mangaan (Mangaansulfat) 1100 mg

Zink (Zinkoxide) 14500 mg

Eiser (Eiser-II-sulfat) 5000 mg

Vitamine B1 600 mg

Vitamine B2 1300 mg

Vitamine B12 3000 mcg

Panthothenzuur  4000 mg



Het boek is geschreven voor dierenartsen, die zich wat meer in voeding willen verdiepen. Het is Dr. Dillitzer’s zichtwijze op barfen.


2009. Dr.rer.nat. Brigitte Rauth-Wiedman, bioloog

2009. Franckh-Kosmos VerlagsGmbH & Co.KG, Stuttgart

Dr.rer.nat. Brigitte Rauth-Wiedman, bioloog

Boek: 1x1 der Rohfütterung (88 pagina’s)

Isbn 978-3-440-11851-1


Stralende ogen, een glanzende vacht, levenslustig – zo wil iedereen zijn hond hebben! Maar de realiteit ziet vaak anders uit: haarverlies, allergieën, gewrichtsziekten, overgewicht of niet willen eten zijn alledaagse problemen. Daarom zijn steeds meer mensen op zoek naar mogelijkheden de hond natuurlijker te kunnen voeden.


De auteur beschrijft het barf (Biologically Appropriate Raw Food) voedingsconcept, ze beschrijft de ingrediënten, geeft voorbeeld recepten, beschrijft het overschakelen, etc. Volgens de auteur is barfen geschikt voor elke hond – van een hondenpup tot hondensenior.


Citaten over voeding (rauwe hondenvoeding) uit het genoemde boek (vrij vertaald door DogsLoveIt):


… Of botten, graan en melkproducten wel of niet in de hondenvoeding thuis horen, of een vastendag per week dwingend nodig is: de meningen van vers (rauw) voerende hondenbezitters zijn verschillend.


… ‘Zo verschillend zijn ook de meningen over het overschakelen naar deze voeding. Mijn persoonlijke mening is dat bij het ineens van voer wisselen het vaker tot storingen in het spijsverteringskanaal komt dan bij het behoedzaam overzetten naar vers vlees. Eerst beetje bij beetje versvlees toevoegen, wat gepureerde groenten erbij – en binnen twee tot drie weken lukt het meestal de viervoeter stabil met barf te kunnen voeren. … Geenszins mag men echter de brokken en het versvlees mengen - brok bestaat overwegend uit graan – en het is niet best dat versvlees en brok zich samen in het spijs-verteringskanaal bevinden. ’s Ochtends vlees en het groetenprakje en 's avonds brok waarbij de hoeveelheid vers vlees per dag verhoogd word en het brokaandeel steeds verlaagd wordt. Eventueel moet men een tussenmenu inlassen zodat het versaandeel 's ochtends niet te groot in volumen wordt. Door steeds het tussenmenu iets verder naar de avond te verschuiven komt men binnen drie weken tot totale overschakeling op vers’.


Ze schrijft verder, dat het niet nodig is om voor elke prijs botten te voeren, als men angst daarvoor heeft of het eigenlijk liever niet wil. Eventueel verdraagd bijvoorbeeld een seniorenhond geen botten meer of kan hij botten niet meer kauwen.  Het toevoegen van eierenschillen, calcium-zitraat  of een mineraalstofpreparaat voldoet dan ook.  (Bij KVV voedingen zoals bijv. Darf, Carnivoer, Bandit, Alaska, etc. geen calcium toevoegen – deze zijn compleet met gemalen botten).


Ook schrijft ze dat als een hond zijn rantsoen rauw vlees, ondanks wekenlange training, gewoon niet verdraagd, mag je het vleesgedeelte ook voor hem koken. (Opmerking DogsLoveIt: uiteraard geen botten koken!) Ook schrijft ze mocht men twijfelen over mogelijke risico’s van salmonella bij pups of seniorenhonden kan men het kippenvlees, het kalkoenvlees en eieren ook koken. Want niemand heeft er iets aan zich constant zorgen te maken. Wees moedig! 

De conclusie is dat vers vlees, rauw en natuurlijk, het meest ideale en natuurlijke voedsel is voor de hond!

 


2009. Erwin van Gijtenbeek, dierenarts

"Door uw hond en/of kat een zo natuurlijk mogelijke voeding te geven (dat is dus rauw zonder bewerkingen en toevoegingen) komt u aan één punt al behoorlijk tegemoet aan het natuurlijk gedrag. Ook de manier van voeren kan een goede bijdragen leveren om zo dicht mogelijk de natuur te benaderen.'

De zichtwijze van deze dierenarts en veel goede informatie kunt u lezen op zijn website www.carnivoer.nl.

2009. Erwin van Gijtenbeek, dierenarts

Titel: Commerciële en rauwe voeding bij de hond.
Osteopatische verschillen en verbanden tussen deze twee voedingswijzen.

Zijn Thesis Osteopathie kunt u lezen op zijn website.

Een belangrijke conclusie uit dit onderzoek is: 

‘Vooropgesteld dat perfecte voeding voor alle honden niet bestaat, kan op basis van dit onderzoek en de gevonden resultaten gesteld worden, dat voor een gezond functioneren van het spijsverteringskanaal van de hond en de daaraan verbonden osteopatische relaties, rauwe voeding geadviseerd kan worden.’